Les 5 Feedback

Nederlands
Les 5: Feedback
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Nederlands
Les 5: Feedback

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les 
Klachtgesprek:
"Hoe handel je een klacht af?"

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Ik kan situaties noemen waarin feedback wordt gegeven
Ik kan beschrijven wat feedback is
Ik kan vertellen waar je aan moet denken als je feedback geeft en ontvangt
Ik heb geoefend met het formuleren van feedback en reageren op feedback

Slide 4 - Tekstslide

Feedback
Waar denk je dan aan?

Slide 5 - Woordweb

Definitie Feedback 
Feedback is terugkoppeling aan iemand over het effect van zijn of haar gedrag of prestaties.
Het doel is om inzicht te geven en gedragsverandering te weeg te brengen. 
Maar feedback moet wel aan een aantal voorwaarden voldoen.
Het helpt niet echt om te zeggen:
“Mevrouw, ik vond de les echt slecht vandaag”

Slide 6 - Tekstslide

Waarom zou dat niet helpen?
Ik weet niet wat je precies slecht vond:
>>>> praatte ik te zacht of was ik slecht te verstaan, was de stof niet interessant, was er te weinig afwisseling? …
Ik weet niet waarom je het slecht vond:
>>>> wist je alles al, begreep je het niet, heb je geen idee waarom je dit moet leren, of had je een rotdag? …
Ik weet niet wat jij wel een goede les vindt
Ik weet niet hoe ik mijn les de volgende keer beter kan maken
>>>>> Je geeft geen tips om het beter te doen

Slide 7 - Tekstslide

Heb jij wel eens feedback gegeven of ontvangen?
In welke situatie is het goed om feedback te geven?
En wanneer is het fijn om feedback te ontvangen?

Slide 8 - Tekstslide

Wat maakt feedback geven moeilijk?

Slide 9 - Tekstslide

5 excuses om geen feedback te geven....
1. Wil geen zeikerd zijn
2. Bang voor boze reactie
3. Dadelijk heeft hij/zij ook commentaar op mij
4. Het heeft geen zin

Feedback geven: 4 manieren hoe het niet moet
(start 53 seconden)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Wat heb je gezien?
Zachte heelmeesters
De aanval
Bring your friends
Hang yourself

Slide 12 - Tekstslide

Waar moet je aan denken bij feedback?

Slide 13 - Poll

Positieve feedback 
Vergeet niet dat je ook positieve feedback kunt geven
Hiermee zul je vaak meer bereiken dan negatieve feedback. 
Het gevoel van eigenwaarde wordt hierdoor versterkt.
Het betekent dus dat je ook moet kijken naar zaken die wel goed gaan en dit benoemen. Dit maakt het accepteren van negatieve feedback gemakkelijker.

Slide 14 - Tekstslide

Geef feedback zo snel mogelijk

Slide 15 - Tekstslide

Vanuit jezelf
Geef feedback vanuit jezelf

- Praat vanuit jezelf, dus wat jij vindt, voelt of ervaart

- Je begint de feedback met het woordje 'IK'. Hiermee bevestig je dat het om jouw mening gaat. 

Slide 16 - Tekstslide

Eigen gevoelens/gedachten
Maak aan de ander duidelijk wat het gedrag van de ander met jou doet

“ik wil dat je daarmee ophoudt”
of
“ik wil dat je daarmee ophoudt, want zo kan ik me niet concentreren op mijn toets”

Slide 17 - Tekstslide

Gericht op gedrag 
Richt je feedback op afzonderlijke gedragingen van de ander. 

Het mag niet zo zijn dat de ander als gehele persoon niet deugt. 
De ander heeft alleen in die bepaalde situatie niet goed gehandeld en maak dat duidelijk.

Slide 18 - Tekstslide

4G's van feedback
GEDRAG: Beschrijf het gedrag dat je ziet
GEVOLG: Beschrijf het gevolg van het gedrag
GEVOEL: Beschrijf het gevoel dat je hierbij krijgt
GEWENST GEDRAG: Beschrijf het gedrag dat je liever zou zien

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

voorbeeld
IK + 4 G’s

Gedrag:            IK zie dat je langs me heen kijkt als ik praat.
Gevolg:             IK denk dan dat het je niet interesseert.
Gevoel:             IK voel me daardoor niet serieus genomen.
Gewenst:         IK zou het fijn vinden als je me aankijkt als we met                               elkaar praten.



Slide 21 - Tekstslide

Tips voor het ontvangen van feedback
-Vat wat je hoort niet op als een persoonlijke aanval; zie het als een mogelijkheid om te leren.
-Luister goed en ga niet in de verdediging; geen ‘ja, maar…’, je hoeft het niet eens te zijn met de ander.
-Sta open voor de ander: stel open vragen, neem de tijd.
-Luister goed, zorgvuldig en actief (LSD=luisteren, samenvatten, doorvragen).
-Controleer of je de ander begrijpt > controlevraag.
-Vertel eerlijk hoe je de feedback ervaart.
-Vertel wat je wel of niet gaat veranderen en waarom; maak afspraken.
-Bedank de ander voor zijn feedback.

Slide 22 - Tekstslide

Opdrachten
Nu Nederlands – Gesprekken
1.3. Feedback
Opdrachten 1 t/m 5
20 minuten

Slide 23 - Tekstslide

Lesdoelen
Ik kan situaties noemen waarin feedback wordt gegeven
Ik kan beschrijven wat feedback is
Ik kan vertellen waar je aan moet denken als je feedback geeft en ontvangt
Ik heb geoefend met het formuleren van feedback en reageren op feedback

Slide 24 - Tekstslide

Volgende les
Signaalwoorden en tekstverbanden

Slide 25 - Tekstslide