Brug thema 5 BS 5.4

Thema 5 waarnemen, gedrag en regeling
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 5 waarnemen, gedrag en regeling

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een prikkel?
A
een elektrisch signaaltje door een zenuw
B
een verandering in de omgeving
C
een verandering in de omgeving die je kunt waarnemen
D
een elektrisch signaaltje door de zenuw die je kunt waarnemen

Slide 2 - Quizvraag

Wat is er aan de hand als je verziend bent?

Slide 3 - Open vraag

Wat is de functie van het netvlies?
A
Lichtstralen breken
B
Lichtstralen door het oog laten
C
Lichtstralen opvangen en impulsen maken
D
Een beeld maken van de lichtstralen

Slide 4 - Quizvraag

BS 5.4 het zenuwstelsel
Je kunt de bouw en functie van het zenuwstelsel beschrijven
Je kunt de bouw en functie van zenuwcellen en van zenuwen beschrijven
Je kunt een reflexboog beschrijven

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Ruggenmerg
-Zenuwen van hoofd en hals direct & hersenen verbonden
-Zenuwen romp en ledematen & ruggenmerg verbonden
: impulsen gaan dan via ruggenmerg naar de hersenen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Bewuste reactie

Impulsen van zintuig via zenuwen naar je hersenen

Hersenen worden zich bewust wat er gebeurt

Impulsen van je hersenen naar spieren en klieren
Onbewuste reactie

Impulsen van zintuig via zenuwen naar ruggenmerg. Niet naar de hersenen.

Vaste snelle onbewuste reactie op een bepaalde prikkel

Slide 11 - Tekstslide

Reflexboog
Je lichaam reageert eerder dan je hersenen zich bewust zijn van wat er gebeurt.

In plaats van dat de schakelcellen in het ruggenmerg het naar je hersenen sturen, sturen ze direct de zenuwcellen aan die voor beweging zorgen.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Zenuw(cellen)
Cellichaam ligt in of vlakbij CZ
Uitlopers: geleiden impulsen naar het cellichaam toe of af

In werkelijkheid gaat er 1000-den impulsen tegelijk.
Alle uitlopers liggen bij elkaar = zenuw
Heel veel zenuwcellen = zenuw
Tussen de uitlopers isolatie
Om de zenuw ligt bescherming

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de taak van de zenuwen
A
impulsen aanmaken
B
impulsen doorgeven aan de hersenen
C
ze verbinden CZ met de rest van lichaam
D
ze produceren bepaalde stoffen

Slide 16 - Quizvraag

Elke uitloper is omgeven door een dun laagje, waarom is dat?

Slide 17 - Open vraag

Uit welke twee onderdelen is een zenuwcel opgebouwd?

Slide 18 - Open vraag

Orgaan dat prikkels op kan vangen.
Orgaanstelsel dat bestaat uit hersenen, ruggenmerg en zenuwen.
Gedeelte van het zenuwstelsel dat uit hersenen en ruggenmerg bestaat.
Cel in het zenuwstelsel die impulsen kan geleiden.
Cel in een zintuig waar een prikkel wordt omgezet in een impuls.
Zintuig
Zenuwstelsel
Centraal zenuwstelsel
Zenuwcel
Zintuigcel

Slide 19 - Sleepvraag

zenuwcellen
1 gevoelszenuwcel: geleiden impulsen van zintuigen naar CZ
2 bewegingszenuwcel: geleiden impulsen van CS naar spieren of klieren
3 schakelcellen: geleiden impulsen binnen CZ, verbinden uitlopers van 1 en 2

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

bewuste reactie

impuls van zintuigen naar hersenen naar spieren

langzamere bewuste reactie, waarbij beslissing is genomen
reflex

impuls van plek waar prikkel is opgewekt naar ruggenmerg (muz die in hoofd)
vaste, snelle, onbewuste reactie op bepaalde prikkel

bijv ooglidreflex

Slide 22 - Tekstslide

Reflexboog

Slide 23 - Tekstslide

Reflex (en reflexboog)
Reflexboog


  • zintuigcel
  • gevoelszenuwcel
  • schakelcellen in
     ruggenmerg of hersenstam

Slide 24 - Tekstslide