Verbo gustar

iBUENOS DÍAS!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

iBUENOS DÍAS!

Slide 1 - Tekstslide

VERBO GUSTAR
---VERBO GUSTAR---

Slide 2 - Tekstslide

La objetivo de la clase=het doel van de les
Kennis maken met het werkwoord GUSTAR

Aan het einde van de les:
Jullie kunnen zinnen maken met GUSTAR

Slide 3 - Tekstslide

Wat betekend gustar / vervoeging 

Slide 4 - Tekstslide

wanneer gebruik je gusta of gustan?

Slide 5 - Tekstslide

Más ejemplos

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

andere werkwoorden zoals GUSTAR

Slide 8 - Tekstslide

Maakt een zin

Slide 9 - Tekstslide

Lessonup
Hacer ejercicios

Slide 10 - Tekstslide

Wat betekent gustar?
A
leuk vinden
B
houden van
C
lekker vinden
D
alle drie

Slide 11 - Quizvraag

De woordvolgorde in zinnen met gustar kan:
A
op één manier
B
op twéé manieren

Slide 12 - Quizvraag

In een ontkennende zin zet je no:
A
voor "me, te, le"
B
tussen "me, te, le" en gustar

Slide 13 - Quizvraag

LET OP!
Je gebruikt "gustar" in het enkelvoud als er 
een heel werkwoord na het werkwoord "gustar"staat.
- Me gusta ir a las tiendas -

Slide 14 - Tekstslide

EJERCICIO
Koppel de vormen van het werkwoord "gustar" met 
de persoonlijke voornaamwoorden

Slide 15 - Tekstslide

El verbo gustar
Sleep het Spaanse woord naar de Nederlandse vertaling. 
yo
él/ella
le
me
te

Slide 16 - Sleepvraag

EJERCICIO
Koppel de werkwoord "gustar" in meervoud of enkelvoud 
met het onderwerp.

Slide 17 - Tekstslide

El verbo gustar
Sleep het Spaanse woord naar de Nederlandse vertaling. 
escuchar música
el chocolate
los gatos
la pizza
las albóndigas
la guitarra
gustan
gusta
gusta
gustan
gusta
gusta

Slide 18 - Sleepvraag

Tarea
Welke vorm van gustar ontbreekt?

Slide 19 - Tekstslide


Me ____(gustar)____ los hoteles.

Slide 20 - Open vraag


Nos ____(gustar)____ la sandía.

Slide 21 - Open vraag


¿Te ____(gustar)____ ir de compras?

Slide 22 - Open vraag


¿Os ____(gustar)____ la pizza?

Slide 23 - Open vraag


¿Te ____(gustar)____ las canciones románticas?

Slide 24 - Open vraag

Maak een zin met "gustar".
(me-te-le-nos-os-les)

Slide 25 - Open vraag