A2 - adverbs and adjectives

Welcome everybody
"What did the ocean say to the beach?" "Nothing, it just waved."
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welcome everybody
"What did the ocean say to the beach?" "Nothing, it just waved."

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives = bijv nw
Een bijvoeglijk naamwoord gebruik je om iets of iemand 
te omschrijven. Een bijvoeglijk naamwoord wordt vaak gevolgd door een zelfstandig naamwoord.

That is an amazing girl.
We all love that funny movie.
I think he is a terrible teacher.


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverb = bijwoord
Een bijwoord gebruik je om aan te geven HOE iemand iets doet. Een bijwoord omschrijft vaak een werkwoord, maar ook een ander bijwoord  of een bijvoeglijk naamwoord 

                                                                                    Mary sings wonderfully.
                                                     My grandparents talk incredibly loudly.
                            I am eating an amazingly delicious steak right now.


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je een bijwoord?
Bijvoeglijk naamwoord + LY
IC - ALLY
(fantastic - fantastically)
Y - ILY
funny - funnily

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Ron is a careful (bijvoeglijk nw) driver. (bijv.nw)

Ron drives carefully (carefully).
(bijwoord)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let's review
The flower is beautiful.
Her hair was done beautifully.
The kid is happy.
He replied happily.

Slide 6 - Tekstslide

Hier wil ik 5 minuten aan besteden. Kort uitleggen wat ze hebben gehad.
Adverbs and Adjectives
1. An adverb is a word that says something about the action, or how something is done.

2. An adjective tells you something about a person, a thing, an animal, an idea, a place.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs/ Bijwoord and Adjectives/Bijvoeglijk naamwoord



1. Je vormt een bijwoord door -ly achter een bijvoeglijk naamwoord te zetten. 
beautiful becomes beautifully
2. -e wordt -y
nice  -  nicely 
terrible  -  terribly
3. medeklinker -y wordt -ily
easy  -  easily
4. -ic wordt - ically
fantastic  -  fantastically
6. Good wordt well.  

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs/ Bijwoord

Een bijwoord zegt 
1. Hoe iets gebeurt.
John plays soccer well.
2. Hoe iets gedaan wordt
The chef cooks terribly
3. Ook een bijwoord iets zeggen over een bijvoeglijk naamwoord 
John is an extremely good player. 
4. Of een bijwoord dat al in de zin staat. 
John plays soccer extremely well


Adjectives/Bijvoeglijk naamwoord

Een bijvoeglijk naamwoord zegt wat iemand 
of iets is. 

The sleepy child is tired
John is a good player
The sound is terrible.


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives & adverbs

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

adjectives > adverbs 
EXCEPTIONS: Hard, fast, good
She fell off her bike and hit the ground hardly hard
News of the fire spread fastly  fast
She plays football very goodly well

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SPELLING: adverbs 
  • De spelling verandert wanneer het bijvoeglijk naamwoord eindigt op:
  1.      -LE dan verandert -LE in -LY
  • terrible - terribly                                         unbearable - unbearibly


  2.       medeklinker + y. Dan verandert -y in -ily. 
  • angry - angrily                                            merry - merrily

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

My aunt always cries very ___!
A
loud
B
loudly

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I am going to be ___ for school!
A
late
B
lately

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beyoncé dances ___, doesn't she?
A
fabulous
B
fabulously

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vinny plays rugby very ___.
A
good
B
well

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hermione ___ answered the question.
A
happy
B
happily

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Extra oefenen met 
de adjectives & adverbs?



Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Link

Deze slide heeft geen instructies