Leerdoelen checken H2 §2.1 t/m §2.3

Leerdoelen checken H2 §2.1 t/m §2.3


Elke vraag is multiple-choice. Welke omschrijving past het beste bij het leerdoel?
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen checken H2 §2.1 t/m §2.3


Elke vraag is multiple-choice. Welke omschrijving past het beste bij het leerdoel?

Slide 1 - Tekstslide

Leg uit hoe het ging met de Nederlandse economie in de 18e eeuw.
A
Het ging goed met de Nederlandse economie. In handel kon veel geld worden verdiend. Er was bijna geen werkloosheid en armoede kenden veel mensen ook niet.
B
Het ging goed met een klein deel rijke mensen in de Nederlandse economie. In handel en nijverheid kon veel geld worden verdiend.
C
Het ging niet goed met de Nederlandse economie. De nijverheid en handel gingen steeds verder achteruit. Bedrijven maakten minder winst en er kwam steeds meer armoede en werkloosheid.
D
Het ging niet goed met de Nederlandse economie. De nijverheid en handel gingen steeds verder achteruit. Een kleine groep mensen bouwden wel mooie buitenhuizen.

Slide 2 - Quizvraag

Leg uit welke sociale verhoudingen er waren in Frankrijk.
A
Ondernemers in de handel en nijverheid werden niet rijk en hadden minder rechten dan edelen en geestelijken. Er was wel grote armoede onder de Franse boeren. Edelen hadden privileges.
B
Ondernemers in de handel en nijverheid werden wel rijk, maar hadden minder rechten dan edelen en geestelijken. Edelen en geestelijken hadden privileges. . Er was grote armoede onder de Franse boeren.
C
Ondernemers in de handel en nijverheid werden wel rijk, en hadden daardoor meer rechten dan edelen en geestelijken, dit heette privileges . Er was grote armoede onder de Franse boeren.
D
Ondernemers in de handel en nijverheid werden niet rijk en hadden minder rechten dan edelen en geestelijken. Er was wel grote armoede onder de Franse boeren. Edelen en geestelijken hadden privileges.

Slide 3 - Quizvraag

Leg uit welke nieuwe ideeën er ontstonden.
A
In de 18e eeuw kregen mensen het idee dat ze meer konden verklaren met het verstand (verlichting). Mensen waren gelijk geboren en daarom hadden mensen dezelfde rechten: mensenrechten.
B
In de 17e eeuw kregen mensen het idee dat ze meer konden verklaren met het verstand (verlichting). Mensen waren gelijk geboren en daarom hadden mensen dezelfde rechten: mensenrechten.
C
In de 18e eeuw krijgen mensen het idee dat ze meer konden verklaren met het verstand (verlichting). De koning was gelijk en moest zich aan de wet houden.
D
In de 18e eeuw krijgen mensen het idee dat ze gelijk waren. Daarom kregen mensen mensenrechten enwerd er een grondwet bedacht, met grondrechten.

Slide 4 - Quizvraag

Leg uit hoe de Franse Revolutie begon.
A
Lodewijk XVI had geld nodig en wilde meer belasting heffen. De burgers kwamen ondertussen in opstand tegen de privileges van de eerste en tweede stand, op 14 juli 1789.
B
Lodewijk XIV had geld nodig en wilde meer belasting heffen. De burgers kwamen ondertussen in opstand tegen de privileges van de eerste en tweede stand, op 14 juli 1789.
C
De Staten-Generaal in Frankrijk wilde niet meer belasting heffen en kwam in opstand. Dit deden zij op 14 juli 1789, door de Bastille te bestormen.
D
De vertegenwoordigers van de derde stand vonden de nieuwe voorstellen voor belastingheffing oneerlijk en riepen het volk toe tot opstand, die begon op 14 juli 1789.

Slide 5 - Quizvraag

Welke verandering vond er niet plaats tijdens de Franse Revolutie.
A
De privileges van de edelen de geestelijken werden afgeschaft
B
In 1791 werd een democratische grondwet aangenomen. De FR was nu een democratische revolutie.
C
Er werd een algemeen kiesrecht ingevoerd.
D
Frankrijk werd ook een constitutionele monarchie, waar de koning zich moet houden aan de grondwet.

Slide 6 - Quizvraag

Welke verandering vond er niet plaats in Frankrijk onder Napoleon?
A
Napoleon dwong het parlement een wet aan te nemen waardoor hij dictator werd
B
Napoleon kroonde zichzelf ook nog tot keizer, nadat hij dictator werd.
C
Napoleon was verlicht en voerde wetten in over het burgerlijk recht.
D
Napoleon was niet verlicht en voerde wetten in die de rechten van burgers inperkte.

Slide 7 - Quizvraag

Leg uit hoe Europa onder Frans bewind kwam.
A
Het Franse leger werd groot dankzij de dienstplicht. Franse soldaten zagen zichzelf als bezetters en schaften allemaal democratische republieken af. Napoleon werd bij Waterloo verslagen.
B
Het Franse leger werd groot dankzij de dienstplicht. Franse soldaten zagen zichzelf als bevrijders en namen democratische wetten aan. Napoleon werd verslagen bij Waterloo.
C
Het Franse leger werd groot dankzij de dienstplicht. Franse soldaten zagen zichzelf als bevrijders en riepen in landen democratieën uit. Napoleon werd verslagen bij Waterloo.
D
Franse soldaten zagen zichzelf als bevrijders en riepen in landen democratieën uit met. Napoleon was een uitstekend generaal, maar werd uiteindelijk verslagen bij Waterloo.

Slide 8 - Quizvraag

Leg uit hoe en waarom de patriotten in opstand kwamen.
A
De patriotten vormden vrijkorpsen en joegen regenten uit steden weg. Een Pruisisch leger trok in 1787 Nederland binnen en de patriotten vluchtten naar Frankrijk.
B
De patriotten vormden vrijkorpsen, want ze wilden dat Nederland weer een democratie werd. Ze verspreidden gedrukte teksten met de oproep aan het volk om in opstand te komen.
C
De patriotten kwamen in opstand omdat het slecht ging met de republiek. Ze gaven de regenten en de stadhouder de schuld. Zelf waren ze voor democratie. De patriotten drukten verzetskranten en pakten de wapens op.
D
De patriotten kwamen in opstand omdat het slecht ging met de republiek. Ze gaven de regenten en de stadhouder de schuld. Zelf waren ze voor democratie. De patriotten kwamen in opstand en joegen regenten weg.

Slide 9 - Quizvraag

Welke politieke verandering in Nederland vond niet plaats vanaf 1795?
A
De regenten stonden hun macht af aan patriotten, nadat de patriotten met behulp van een Frans leger Nederland binnenkwamen.
B
De patriotten riepen de Bataafse Republiek uit en in 1798 nam het parlement een grondwet aan.
C
Nederland werd een eenheidsstaat, waarin gemeente- en provinciebesturen moesten gehoorzamen aan het rijk.
D
Nederland betaalde vanaf 1795 geen belasting meer aan Frankrijk en hoefde ook geen soldaten meer te leveren, Nederland was immer een Bataafse Republiek en geen Frans gebied.

Slide 10 - Quizvraag

Leg uit welke invloed de Fransen hadden in Nederland.
A
Het metriek stelsel werd ingevoerd. Ook moesten Nederlandse soldaten in dienst van het leger. In Nederland werden gelijke rechten voor burgers ingevoerd (verlicht idee) en er werd een burgerlijke stand ingevoerd.
B
Het metriek stelsel werd ingevoerd. Nederlandse soldaten hoefden niet meer in dienst bij het leger. In Nederland werden gelijke rechten voor burgers ingevoerd en er werd een burgerlijke stand ingevoerd.
C
Nederlandse soldaten hoefden niet meer in dienst bij het leger. In Nederland werden gelijke rechten voor burgers ingevoerd en er werd een burgerlijke stand ingevoerd. Dit waren verlichte ideeën.
D
Het metriek stelsel werd ingevoerd, waardoor we nu nog meters en kilo's gebruiken . In Nederland werden gelijke rechten voor burgers ingevoerd (verlicht idee) en er werd een burgerlijke stand ingevoerd.

Slide 11 - Quizvraag