Tekstdoelen herkennen en benoemen 3MW

Wat moet je kennen / kunnen?
Lesdoelen: 

  1. Je kunt tekstdoelen herkennen en benoemen: de ontvanger informeren, een verhaal vertellen, iemand instructies geven of ergens toe aanzetten, jouw mening geven, iemand overtuigen en iets bewijzen.
  2.  Je kunt tekstsoorten herkennen: informatieve tekst, narratieve tekst, prescriptieve tekst, opiniërende tekst, persuasieve tekst en argumentatieve tekst.
  3. Je kunt verschillende teksttypes herkennen en benoemen.
  4. Je kunt teksttypes koppelen aan een of meer bijbehorende tekstsoorten en tekstdoelen.
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat moet je kennen / kunnen?
Lesdoelen: 

  1. Je kunt tekstdoelen herkennen en benoemen: de ontvanger informeren, een verhaal vertellen, iemand instructies geven of ergens toe aanzetten, jouw mening geven, iemand overtuigen en iets bewijzen.
  2.  Je kunt tekstsoorten herkennen: informatieve tekst, narratieve tekst, prescriptieve tekst, opiniërende tekst, persuasieve tekst en argumentatieve tekst.
  3. Je kunt verschillende teksttypes herkennen en benoemen.
  4. Je kunt teksttypes koppelen aan een of meer bijbehorende tekstsoorten en tekstdoelen.

Slide 1 - Tekstslide

Wat moet je kennen / kunnen?
  1. Je kunt tekstdoelen herkennen en benoemen: de ontvanger informeren, een verhaal vertellen, iemand instructies geven of ergens toe aanzetten, jouw mening geven, iemand overtuiten en iets bewijzen.
  2. Je kunt tekstsoorten herkennen: informatieve tekst, narratieve tekst, prescriptieve tekst, opiniërende tekst, persuasieve tekst.
  3. Je kunt verschillende teksttypes herkennen en benoemen.
  4. Je kunt teksttypes koppelen aan een of meer bijhorende tekstsoorten en tekstdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Bepaal het tekstdoel van de volgende teksten.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Je las een Instagrampost over teken. Welk tekstdoel is hier van toepassing?
A
Amuseren / vertellen
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Activeren / handelingen sturen

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Je las het laatste nieuwe boek van Jo Claes.
Welk tekstdoel is hier van toepassing?
A
Amuseren / vertellen
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Activeren / handelingen sturen

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Je moet de fietscomputerhouder op je fietsstuur monteren.
Welk tekstdoel is hier van toepassing?
A
Amuseren / vertellen
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Activeren / handelingen sturen

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Je las de bijsluiter van de medicatie die je werd voorgeschreven.
Welk tekstdoel is hier van toepassing?
A
Amuseren / vertellen
B
Informeren
C
Iets bewijzen / argumenteren
D
Activeren / handelingen sturen

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Je bekijkt de veiligheidsvoorschriften voor je aan je vliegreis begint.
Welk tekstdoel is hier van toepassing?
A
Amuseren / vertellen
B
Mening geven
C
Overtuigen
D
Activeren / handelingen sturen

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Je moest deze infografiek lezen.
Welk tekstdoel is hier van toepassing?
A
Informeren
B
Mening geven
C
Overtuigen
D
Iets bewijzen / argumenteren

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Ken je iemand voor wie deze informatie interessant is?
Welk tekstdoel is hier van toepassing?
A
Informeren
B
Mening geven
C
Overtuigen
D
Iets bewijzen / argumenteren

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Je moest deze infografiek lezen.
Welk tekstdoel is hier van toepassing?
A
Overtuigen
B
Mening geven
C
Informeren
D
Activeren / handelingen sturen

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Je moest deze infografiek lezen.
Welk tekstdoel is hier van toepassing?
A
Activeren / handelingen sturen
B
Mening geven
C
Overtuigen
D
Iets bewijzen / argumenteren

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Je zag deze cartoon in je cursus van Nederlands.
Welk tekstdoel is hier van toepassing?
A
Informeren
B
Mening geven
C
Amuseren / vertellen
D
Activeren / handelingen sturen

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Je ging op zoek naar de betekenis van een woord dat je niet begreep.
Welk tekstdoel is hier van toepassing?
A
Informeren
B
Mening geven
C
Amuseren / vertellen
D
Activeren / handelingen sturen

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Je zag een gedeelte van een script van een toneelstuk.
Wat is hier het tekstdoel?
A
Activeren / handelingen sturen
B
Iets bewijzen / argumenteren
C
Amuseren / vertellen
D
Overtuigen

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Op zoek naar werk, misschien is dit iets voor jou?
Wat is hier het tekstdoel?
A
Mening geven
B
Overtuigen
C
Amuseren / vertellen
D
Activeren / handelingen sturen

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Een film over Donald Trump, geïnteresseerd?
Wat is hier het tekstdoel?
A
Mening geven
B
Overtuigen
C
Amuseren / vertellen
D
Activeren / handelingen sturen

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Hoe levendig zijn jouw geschiedenislessen?
Wat is hier het tekstdoel?
A
Mening geven
B
Overtuigen
C
Amuseren / vertellen
D
Iets bewijzen / argumenteren

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide

Ken jij dit stappenplan nog van vroeger?
Wat is hier het tekstdoel?
A
Mening geven
B
Overtuigen
C
Amuseren / vertellen
D
Activeren / handelingen sturen

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Tekstslide

Hoe levendig zijn jouw geschiedenislessen?
Wat is hier het tekstdoel?
A
Mening geven
B
Overtuigen
C
Iets bewijzen / argumenteren
D
Informeren

Slide 37 - Quizvraag