§11.4 deel 2

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Plattegrond

Slide 2 - Tekstslide

Planning periode 3

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 11.4
  1. Je kunt uitleggen waarom je 50% kans hebt op een jongen of meisje.
  2. Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat de kans op een bepaald fenotype bij de F1 generatie is.
  3. Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat een bepaald fenotype bij de F2 generatie is. 




Opdracht:
Bij bepaalde kippen is het gen voor zwart recessief ten opzichte van het gen voor wit. Een zwarte haan paart met een homozygote witte hen. Er komen vier kuikens. Hoe groot is de kans dat een van de kuikens zwart is?
Maak je kruisingsschema op je blaadje en geef antwoord op de vraag.

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht
Bij bepaalde kippen is het gen voor zwart recessief ten opzichte van het gen voor wit. Een zwarte haan paart met een homozygote witte hen. Er komen vier kuikens. 

Hoe groot is de kans dat een van de kuikens zwart is?
Maak je kruisingsschema op je blaadje en geef antwoord op de vraag.

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht
Bij bepaalde kippen is het gen voor zwart recessief ten opzichte van het gen voor wit. Een zwarte haan paart met een homozygote witte hen. Er komen vier kuikens. 

Hoe groot is de kans dat een van de kuikens zwart is?
Maak je kruisingsschema op je blaadje en geef antwoord op de vraag.
fenotype      genotype
wit                   AA (homozygoot dominant)
wit                   Aa  (heterozygoot)
zwart               aa   (homozygoot recessief)
Antwoord
Er is 0% kans op witte kippen

Slide 6 - Tekstslide


Hiernaast zie je de oogkleur van 2 mensen. De vrouw heeft blauwe ogen, de man bruine ogen. Blauw is recessief. De man is heterozygoot. Wat is de kans dat de kinderen bruine ogen hebben?
Maak een kruisingsschema
A
100%
B
75%
C
50%
D
0%

Slide 7 - Quizvraag


Een homozygote rode bloem wordt gekruist met een homozygote witte bloem. Ze krijgen allemaal rode nakomelingen. 
Welk gen is dominant?
A
Rood
B
Wit
C
Intermediar
D
Snap het niet.

Slide 8 - Quizvraag


Een homozygote rode bloem wordt gekruist met een homozygote witte bloem. Ze krijgen allemaal rode nakomelingen. 
Wat is het genotype van het nageslacht?
Maak een kruisingsschema
A
100 % heterozygoot 0 % homozygoot ressecief 0% homozygoot dominant
B
50 % heterozygoot 25 % homozygoot reccesief 25% homozygoot dominant
C
50 % heterozygoot 0 % homozygoot ressecief 50% homozygoot dominant
D
Snap het niet.

Slide 9 - Quizvraag

Leerdoelen 11.4
  1. Je kunt uitleggen waarom je 50% kans hebt op een jongen of meisje.
  2. Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat de kans op een bepaald fenotype bij de F1 generatie is.
  3. Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat een bepaald fenotype bij de F2 generatie is. 




Groen/geel werkt zelfstandig de Lessonup door of doet mee met uitleg. Rode groep doet gezamenlijk de Lessonup met uitleg.

Na deze les heb je geoefend met de leerdoel 3 van §11.4.
Volgende les:
Terugblik §11.4
blz 115 boek

Slide 10 - Tekstslide

Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat een bepaald fenotype bij de F2 generatie is. 
Welk gen is dominant?
P generatie: 
vader homozygoot bruin
moerder homozygoot rood
F1 generatie:
100% heterozygoot Aa en fenotype bruin
Hierdoor kun je zeggen dat bruin dominant is.
Hoe maak je het kruisingschema P naar F1
Hoe maak je het kruisingschema van F1 naar F2 generatie
F1 op het plaatje is F2
Bekijk goed welke gegevens je gekregen hebt en  welke je kunt invullen op basis van kruisingschema's. 

Slide 11 - Tekstslide


Het hebben van droog of nat oorsmeer is erfelijk. Een vrouw met nat oorsmeer is heterozygoot voor deze eigenschap. 
Wat is het genotype van haar man?
stappenplan
1: Noteer de mogelijke genotypes
2: Noteer de bijbehorende fenotypes
3: Maak kruisingschema
4: Trek conclusie
A
AA
B
Aa
C
aa
D
Snap het niet.

Slide 12 - Quizvraag

Het hebben van droog of nat oorsmeer is erfelijk. Een vrouw met nat oorsmeer is heterozygoot voor deze eigenschap. 
Wat is het genotype van haar man?
Uitleg vraag
Vrouw is heterozygoot en heeft nat oorsmeer.
Nat oorsmeer hebben is dus dominant.
Ze krijgen samen een zoon met droog oorsmeer.
Dit kan dus alleen als hij homozygoot ressecief is (aa)
Een gen is afkomstig van moeder (a) de ander van vader (a) 
De vader moet dus wel Aa zijn want hij heeft nat oorsmeer maar geeft het gen voor droog oorsmeer wel door!
Kruissingschema

Slide 13 - Tekstslide


Het hebben van een kuiltje in je kin is erfelijk. Een groen vierkantje betekend dat diegene een kuiltje in zijn kin heeft. 
Wat is het genotype van Edwin?
stappenplan
1: Noteer de mogelijke genotypes
2: Noteer de bijbehorende fenotypes
3: Maak het kruisingsschema (zonodig)
4: Trek je conclusies
A
Aa
B
AA
C
aa
D
Snap het niet

Slide 14 - Quizvraag

Het hebben van een kuiltje in je kin is erfelijk. Een groen vierkantje betekend dat diegene een kuiltje in zijn kin heeft. 
Wat is het genotype van Edwin?
Uitleg vraag
Edwin heeft een kuiltje in zijn kin.
Hij heeft 2 ouders die dit niet hebben.
Een kuiltje is dus ressecief (aa)
1 gen komt van moeder (a) en heeft zelf dus Aa 
1 gen komt van vader (a) en heeft dus ook Aa
Edwin moet dus wel aa hebben, anders had hij geen kuiltje gehad.
Kruisingsschema

Slide 15 - Tekstslide

Werkboekvragen:

Maken en Nakijken: 10 t/m 13





Deze leerdoelen krijg je pas goed onder de knie als je veel oefent. Als je klaar ben met de werkboekvragen ga je oefenen op de volgende slide:
https://biologiepagina.nl/34mavo/3Erfelijkheid/Oefenen.htm
Op de link klikken. Of examensite, onderwerp erfelijkheid.
Volgende les:
terugblik §11.4 
Uitleg § 11.5

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link