H3 Elektriciteit - 3.2 Geleidbaarheid en Weerstand

H3 Elektriciteit - 3.1 Elektriciteit en lading
Benodigheden
-Boek
- schrift
-pen
LessonUp: 
Ja
Telefoons in eigen tas of telefoontas
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H3 Elektriciteit - 3.1 Elektriciteit en lading
Benodigheden
-Boek
- schrift
-pen
LessonUp: 
Ja
Telefoons in eigen tas of telefoontas

Slide 1 - Tekstslide

Uit welke 3 soorten deeltjes bestaat een Atoom?

Slide 2 - Open vraag

4,5 A = ....... mA
(vul alleen het getal in)

Slide 3 - Open vraag

34 mA = ....... A
(vul alleen het getal in)

Slide 4 - Open vraag

Leg uit hoe elektronen in een stroomkring bewegen

Slide 5 - Open vraag

Leerdoelen
7
Ik kan met de formule G = I : U  de verschillende grootheden berekenen. (hierbij gebruik ik de juiste grootheid en eenheid symbolen)
L3
6
Ik kan uitleggen wat geleidbaarheid is en het verschil tussen geleiders en isolatoren
L3
8
Ik kan de geleidbaarheid bepalen aan de hand van een (I,U) Diagram
L3
9
ik kan uitleggen wat weerstand is 
L3
"ga jij ze beheersen?"
10
 Ik kan met de formule R = 1 : G of R = U:I  de verschillende grootheden berekenen. (hierbij gebruik ik de juiste grootheid en eenheid symbolen)
L3

Slide 6 - Tekstslide

Waarom zit er een plastic laag om de stroomdraden?

Slide 7 - Tekstslide

Geleider of geen geleider? Sleep de voorwerpen naar het goede vak
Geleider
Geen geleider (isolator)
koolstof
staal
koper
pvc
rubber
glas
aluminium

Slide 8 - Sleepvraag

Geleidbaarheid
Geleidbaarheid geeft aan hoe makkelijk elektronen door iets kunnen bewegen.

Hoe hoger de geleidbaarheid, hoe makkelijker de stroom door iets heen  beweegt. 

Geleiders hebben een grootte geleidbaarheid. Isolatoren hebben een kleine geleidbaarheid


Slide 9 - Tekstslide

Geleidbaarheid
Geleidbaarheid wordt gemeten in Siemens (S)

Geleidbaarheid hangt af van:
1. Dikte van de draad.
2 lengte van de draad. 
3. Materiaal van de draad. 

Geleiders: metalendraden, koolstof, kraanwater/zeewater 
isolatoren: Hout, plastic, steen, glas, zuiver water. 

Slide 10 - Tekstslide

Geleidbaarheid Berekenen
G=UI
Geleidbaarheid is een verhouding tussen stroomsterkte (I) en spanning (U)
I=GU
G is de geleidbaarheid in Siemens (S)
I  is de stroomsterkte in Ampère (A)
U is de spanning in volt (V)

Slide 11 - Tekstslide

voorbeeld berekening
voorbeeld berekening geleidbaarheid: 
Door een lampje gaat een stroom van 4A bij een spanning van 8 volt. Bereken de geleidbaarheid van het lampje
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
  • I = 4A            s = 12 m 
  • geleidbaarheid G =? 
  •  G= I : U
  •  G= 4 : 8 = 0,5
  •  de geleidbaarheid is 0,5 S

Slide 12 - Tekstslide

Geleidbaarheid bepalen
  • Geleidbaarheid bepalen met schakeling
  • Je varieert spanning en meet stroomsterkte
  • Hoe dikker de draad hoe steiler de lijn. 
  • Bij rechte lijn is geleidbaarheid constant. 
  • Recht evenredig verband. 
  • Uit de grafiek bepaal je geleidbaarheid. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

  • Wat is dit? 
  •  Weerstand
  • Waarvoor gebruik je een weerstand? 

Slide 15 - Tekstslide

Weerstand
  • Weerstand geeft aan hoe slecht een voorwerp of draad stroom geleid. 
  • Weerstand meet je in ohm (Ω) 
  • isolatoren hebben grote weerstand, geleiders een kleine weerstand
  • elke schakeling bestaat uit een spanningsbron, verbindingsdraden en component ( apparaat, weerstand, lampje)
  • Maximale stroomsterkte in huis is 16A. 



Slide 16 - Tekstslide

Weerstand berekenen
R=G1
Weerstand kun je op twee manieren berekenen. 
R=IU
R is weerstand in ohm (Ω)
G is geleidbaarheid in Siemens (S)
R is weerstand in ohm (Ω)
I is stroomsterkte in ampère (A)
U is spanning in volt (V)

Slide 17 - Tekstslide

voorbeeld berekening
voorbeeld berekening geleidbaarheid: 
De maximale stroomsterkte in huis is 16A. Uit het stopcontact komt een spanning van 230V. Bereken hoe groot de minimale weerstand is. 
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
  • I = 16A            U = 230 V
  • weerstand R 
  •  R = U: I 
  •  R = 230 : 16 = 14
  •  Minimale weerstand is 14 Ω

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

1,5 kΩ
30 Ω tot 150Ω  
18Ω

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: maken 3.2 opdracht 17 t/m 24 
Hoe: Zelfstandig / samen 
Hulp: 1. Boek  2. Directe buurman of buurvrouw 3. Docent
Tijd: 25 min 
Resultaat: bespreken gemaakt werk. 
klaar: 1. Nakijken 3.1  2. Uitwerken leerdoelen. 3 Ander vak. 

Slide 21 - Tekstslide

Waar is de geleidbaarheid van een draad van afhankelijk?

Slide 22 - Open vraag

Wat is het verschil tussen geleidbaarheid en weerstand?

Slide 23 - Open vraag