318AH

Nederlands
318AH
11 maart 2021
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
318AH
11 maart 2021

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ga naar: menti.com. Voer de code in: 8306 3751

Je krijgt straks een tekst te zien.
Geef in één woord jouw mening weer.
Doe dit eens met een minder alledaags woord!


Doelen: het verwoorden van je mening, je kennis van synoniemen uitbreiden.

Slide 2 - Tekstslide

2 minuten gedicht laten zien, dan op menti.com jouw waardering in één woord noteren.
Denk aan exameneis: gevarieerd taalgebruik!
Probeer eens een minder alledaags bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feedback artikel
Opdracht 14 (blz. 153) óf opdracht 17 (blz. 159) van je B-boek.

Niet ingeleverd:
Dionne-Jill-Naomi-Justin K.

Spellingfouten nav artikel in quiz verwerkt

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik ...... dat het in orde is.
A
ga ervanuit
B
ga ervan uit
C
gaervanuit

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Regel
Ik ga ervan uit:
Wat is het werkwoord? uitgaan dus deze woorden horen bij elkaar dus die plak je niet aan andere woorden...ervan uitgaan

Ik zie ernaar uit:
Wat is het werkwoord? uitzien dus deze woorden horen bij elkaar dus die plak je niet aan andere woorden...ernaar uitzien



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan elkaar of los?
REGEL: er/hier/daar/waar + voorzetsel altijd aan elkaar
erdoor
hiervan
daarin
waaraan

Tenzij het voorzetsel bij het werkwoord hoort!

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heel wat mensen kwamen
A
eropaf
B
er op af
C
erop af

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met als gevolg boze mensen die hun fiets
A
terugeisen
B
terug eisen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Regel samengestelde werkwoorden
Schrijf je het hele samengestelde werkwoord (basiswoord) aan elkaar?

Dan ook de vervoegingen aan elkaar schrijven.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vraag is of je aan het einde van de dag je fiets
A
terugvindt
B
terug vindt
C
terugvind
D
terug vind

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervolgens worden hun fietsen opgehaald en
A
weg gebracht
B
weggebracht

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Dat is ...geen probleem.
A
opzich
B
op zich

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

...van stickers op fietsen te plaatsen wordt het aantal weesfietsen tegengegaan.
A
doormiddel
B
door middel

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

.... fietsen worden niet opgehaald.
A
Te veel
B
Teveel

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom ..... dit zoveel, en wat kunnen we eraan doen?
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

te veel / teveel
Te veel fietsen worden niet opgehaald.
Een teveel aan fietsen wordt niet opgehaald.

Regel: 
Als er 'een' voor staat (zelfstandig naamwoord), dan is teveel aan elkaar.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tip: maak je redenering af
Bovendien kan ik mij goed voorstellen dat mensen niet zo’n sticker op hun fiets willen hebben. 


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tip: lees je werk na
Fietsen die geen zin meer hebben in het niet kunnen parkeren van de fiets, er is een oplossing. 

Voedselverspilling is een groot probleem er zijn veel redenen waarom voedsel verspild. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TIPS
- Kijk in de opdracht hoe je (niet frequente) woorden schrijft:
zwerffietsen

- Zorg voor structuur 
Voordelen bij elkaar zetten in één alinea en de nadelen bij elkaar in één alinea.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Keuzemenu
1. Betoog schrijven, opdr. 21, blz. 168 (B-boek)
Inleveren via de mail.
2. ViaStarttaalOnline 4F, Spelling, combinatieoefening
3. Interpunctie
4. Werkwoordspelling
timer
30:00

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat was nieuw?
Wat was oud?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies