H4 HERHALING Taalverzorging Woordsoorten + volt. dw als bijv.nw.
1 / 35
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke woordsoorten ken je?
Slide 2 - Open vraag
Welk woord hoort er niet bij als je kijkt naar de woordsoort?
A
de
B
een
C
geen
D
het
Slide 3 - Quizvraag
Welk woord hoort er niet bij als je kijkt naar de woordsoort?
A
computer
B
Gerald
C
muis
D
uitdoen
Slide 4 - Quizvraag
Welk woord hoort er niet bij als je kijkt naar de woordsoort?
A
in
B
langs
C
tussen
D
ver
Slide 5 - Quizvraag
In Amerika maakte het casino laatst een domme fout.
"Amerika' is een
"Amerika' is een
A
werkwoord
B
lidwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 6 - Quizvraag
Hij gaf een miljoen dollar aan de verkeerde winnaar.
'de' is een
'de' is een
A
werkwoord
B
lidwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel
Slide 7 - Quizvraag
Er bleken namelijk twee mannen met dezelfde naam aan hun loterij mee te doen.
'bleken' is een
'bleken' is een
A
werkwoord
B
lidwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 8 - Quizvraag
Er bleken namelijk twee mannen met dezelfde naam aan de loterij mee te doen.
'aan' is een
'aan' is een
A
werkwoord
B
lidwoord
C
voorzetsel
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 9 - Quizvraag
De mannen heten allebei Kevin Lewis.
'mannen' is een
'mannen' is een
A
werkwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
voorzetsel
D
zelfstandig naamwoord
Slide 10 - Quizvraag
Een Kevin had gewonnen, maar de andere Kevin werd opgeroepen.
'opgeroepen' is een
'opgeroepen' is een
A
werkwoord
B
lidwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 11 - Quizvraag
Allebei de Kevins zullen de opvallende fout echter niet heel erg vinden.
'opvallende' is een
'opvallende' is een
A
werkwoord
B
lidwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 12 - Quizvraag
Het casino besloot namelijk om nu maar aan beide gelukkige mannen een miljoen te geven.
'aan' is een
'aan' is een
A
werkwoord
B
voorzetsel
C
lidwoord
D
zelfstandig naamwoord
Slide 13 - Quizvraag
Mijn oom Bert heeft een peperduur horloge gekocht.
'peperduur' is een
'peperduur' is een
A
bijvoeglijk naamwoord
B
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Slide 14 - Quizvraag
Tegen de felle zon kun je het best een strooien hoed opdoen.
' strooien' is een
' strooien' is een
A
bijvoeglijk naamwoord
B
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Slide 15 - Quizvraag
Tijdens de diploma-uitreiking werden
persoonlijke verhaaltjes verteld.
'persoonlijke' is een
persoonlijke verhaaltjes verteld.
'persoonlijke' is een
A
bijvoeglijk naamwoord
B
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Slide 16 - Quizvraag
Voor haar verjaardag kreeg Arwen een zilveren kettinkje.
'zilveren' is een
'zilveren' is een
A
bijvoeglijk naamwoord
B
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
De kandidaat heeft de vraag goed
................................
A
beantwoord
B
beantwoordt
C
beantwoorde
D
beantwoordde
Slide 21 - Quizvraag
De kandidaat heeft de vraag goed beantwoord.
Beantwoord is .................
Beantwoord is .................
A
de persoonsvorm tt
B
de persoonsvorm vt
C
het voltooid deelwoord
D
het bijvoeglijk naamwoord
Slide 22 - Quizvraag
Sammy beantwoordde gisteren pas mijn appje.
Beantwoordde is .........
Beantwoordde is .........
A
de persoonsvorm tt
B
de persoonsvorm vt
C
het voltooid deelwoord
D
het bijvoeglijk naamwoord
Slide 23 - Quizvraag
Maura .............. gisteren groepen kinderen op de open dag.
A
begeleid
B
begeleidt
C
begeleide
D
begeleidde
Slide 24 - Quizvraag
Voor een goed beantwoorde vraag krijg je drie punten.
Beantwoorde is .......
Beantwoorde is .......
A
de persoonsvorm tt
B
de persoonsvorm vt
C
het voltooid deelwoord
D
Het bijvoeglijke naamwoord
Slide 25 - Quizvraag
Voor een goed ........... vraag krijg je drie punten.
A
beantwoord
B
beantwoordt
C
beantwoorde
D
beantwoordde
Slide 26 - Quizvraag
Sammy ............... gisteren pas mijn appje.
A
beantwoord
B
beantwoordt
C
beantwoorde
D
beantwoordde
Slide 27 - Quizvraag
Maura begeleidde gisteren groepen kinderen op de open dag.
Begeleidde is .............
Begeleidde is .............
A
de persoonsvorm tt
B
de persoonsvorm vt
C
het voltooid deelwoord
D
het bijvoeglijk naamwoord
Slide 28 - Quizvraag
De .............. museumbezoekers waren erg enthousiast.
A
begeleid
B
begeleidt
C
begeleide
D
begeleidde
Slide 29 - Quizvraag
De begeleide museumbezoekers waren erg enthousiast.
Begeleide is .............
Begeleide is .............
A
de persoonsvorm tt
B
de persoonsvorm vt
C
het voltooid deelwoord
D
het bijvoeglijk naamwoord
Slide 30 - Quizvraag
Morgen begeleidt Birat een groep sporters.
Begeleidt is ......
Begeleidt is ......
A
de persoonsvorm tt
B
de persoonsvorm vt
C
het voltooid deelwoord
D
het bijvoeglijk naamwoord
Slide 31 - Quizvraag
Morgen ............ Birat een groep sporters.
A
begeleid
B
begeleidt
C
begeleide
D
begeleidde
Slide 32 - Quizvraag
Tijdens het kamp heeft Rachel ons goed ...........
A
begeleid
B
begeleidt
C
begeleide
D
begeleidde
Slide 33 - Quizvraag
Tijdens het kamp heeft Rachel ons goed begeleid.
A
de persoonsvorm tt
B
de persoonsvorm vt
C
het voltooid deelwoord
D
het bijvoeglijk naamwoord
