Les 7 Cursus 1 meer dan lezen Nieuw Nederlands paragraaf 6 klas 2Kader
Lucca
Larani
Famke
Lieke
Stijn
Aliyah
Madina
Akkad
Ali
Kaoutar
Ruben
Cas
Romano
Noa
Hayat
Kinora
Chelsey
Jazmirah
DOCENT ACHTER
Bachar
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2
In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Lucca
Larani
Famke
Lieke
Stijn
Aliyah
Madina
Akkad
Ali
Kaoutar
Ruben
Cas
Romano
Noa
Hayat
Kinora
Chelsey
Jazmirah
DOCENT ACHTER
Bachar
Slide 1 - Tekstslide
Welkom bij Nederlands
Op tafel:
Leesboek en
laptop. (dicht!)
timer
5:00
Slide 2 - Tekstslide
Vandaag:
stil lezen
praten over je boek
instructie
zelfstandig werken
evaluatie
Slide 3 - Tekstslide
Stil lezen
timer
8:00
Slide 4 - Tekstslide
Vertel...
Slide 5 - Tekstslide
Lesdoel
Aan het eind van de les kan ik: - feiten, meningen, standpunten en argumenten herkennen in de tekst.
Slide 6 - Tekstslide
Hoe zat het ook alweer?
In de vorige les hebben we geleerd wat hoofdzaken en bijzaken zijn.
Wat zijn de hoofdzaken in een tekst?
Hoe vind je de hoofdzaken in een tekst?
De belangrijkste informatie in een tekst
Hoofdzaken lees je vaak in de inleiding en in het slot. Lees ook de eerste en laatste zin van elke alinea, want in een van deze zinnen staan ook hoofdzaken.
Slide 7 - Tekstslide
Hoe zat het ook alweer?
Wat zijn dan bijzaken? Noem een voorbeeld.
Wat niet zo belangrijk is, zijn bijzaken.
Bijzaken zijn vaak voorbeelden of een uitleg. Er zijn woorden waaraan je kunt zien dat er een voorbeeld of een uitleg komt: bijvoorbeeld, neem nou, zo, zoals of onder andere. (Dit zijn signaalwoorden.)
Slide 8 - Tekstslide
Instructie
Deze les gaat over feiten, meningen/standpunten en argumenten.
Als ik zeg dat ik blond haar heb, is dat dan een feit of een mening? Waarom?
Een feit is een uitspraak over iets wat waar of onwaar is. Je kunt een feit controleren.
Slide 9 - Tekstslide
Instructie
Ik vind chocola het lekkerste snoep dat er bestaat!
Is dit een feit, mening/standpunt of argument?
Mening. Een mening of standpunt is wat iemand van iets vindt of hoe iemand ergens over denkt. Met een mening of standpunt kun je het eens of oneens zijn. Je herkent een mening aan woorden als ik vind en volgens mij.
Slide 10 - Tekstslide
Instructie
Wat is dan een argument?
Als je uitlegt waaróm je een bepaalde mening hebt of als je een mening wilt verdedigen, gebruik je een argument. Een argument herken je aan woorden als want, omdat, namelijk en immers.
Bijv: Ik vind chocola het lekkerste snoep dat er bestaat, omdat ik er altijd zo blij van word en omdat het zo lekker smelt in de mond. (2 argumenten)
Slide 11 - Tekstslide
Instructie
Als jij dus met iemand in discussie gaat over een onderwerp, moet je altijd jouw mening goed kunnen uitleggen met argumenten.
Als je feiten vertelt, hoef je geen argumenten te geven, want feiten kun je controleren.
Slide 12 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Jullie gaan via SomToday naar leermiddelen. Kies voor Nieuw Nederlands. Je gaat naar Cursus 1 - meer dan lezen paragraaf 6 'Feiten, meningen/standpunten en argumenten'.
Je maakt tijdens de les de opdrachten 1 tot en met 3 helemaal af. De opdrachten tot en met 6 zijn huiswerk.