In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Hier, je suis allée au supermarché. J'ai d'abord acheté des boissons: de l'Orangina, du jus d'orange et de l'eau minérale. Le jus d'orange était en promotion.
Vertaal: des boissons | de l'Orangina | du jus d'orange | de l'eau minérale
Slide 5 - Open vraag
Wat staat er op jouw spiekbrief?
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Tu veux ... coca ?
Kies het juiste delend lidwoord.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des
Slide 8 - Quizvraag
Wat is een delend lidwoord?
A
un, une
B
du, de la, des
C
le, la, les
Slide 9 - Quizvraag
Je prends ..... poisson. (Kies het juiste delende lidwoord)
A
de la
B
du
C
de l'
D
des
Slide 10 - Quizvraag
Vul het juiste delend lidwoord in: Je mange ...... frites.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des
Slide 11 - Quizvraag
De delende lidwoorden in het FA zijn:
A
du, de le, de l', des
B
du, de la, de l', des
Slide 12 - Quizvraag
'Er is geen olie meer.' Kies de juiste vertaling. (ontkenning en delend lidwoord)
A
Il n'y a plus d'huile.
B
Il n'y a plus de l'huile.
Slide 13 - Quizvraag
Vul het juiste delend lidwoord in: Je mange ...... soupe (v).
A
du
B
de la
C
de l'
D
des
Slide 14 - Quizvraag
Geef het juiste delend lidwoord. Elle prend ..... lait.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des
Slide 15 - Quizvraag
Wanneer gebruik je een delend lidwoord? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
als je in het Nederlands 'de/het' zegt
B
Als je in het Nederlands geen lidwoord gebruikt
C
Als je niet weet wat de 'hoeveelheid' is.
D
Als er in het Nederlands 'van' staat
Slide 16 - Quizvraag
Deux kilos ....... pommes (Kies het goede delend lidwoord)
A
des
B
de la
C
de
D
géén lidwoord
Slide 17 - Quizvraag
Vul het juiste delend lidwoord in: Je bois ...... eau.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des
Slide 18 - Quizvraag
Welke vorm van het delend lidwoord gebruik je bij meervoud?
A
du
B
d'
C
de la
D
des
Slide 19 - Quizvraag
Na getallen gebruik je geen delend lidwoord. Bijvoorbeeld: drie appels =
A
trois de pommes
B
trois pommes
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Wat staat er op jouw spiekbrief?
Slide 22 - Tekstslide
Aimer, préférer en détester 'ik houd van de hamburgers van MacDonalds' choississez la bonne traduction
A
J'adore les hamburgers de McDo.
B
J'adore des hamburgers de McDo.
Slide 23 - Quizvraag
Na de werkwoorden adorer, aimer, détester en préférer gebruik je in het Frans .......
(meerdere antwoorden mogelijk).
A
le, de, du, des
B
les
C
le, la, l' of les
D
l'
Slide 24 - Quizvraag
Welk lidwoord krijg je altijd na een werkwoord dat een mening geeft? (aimer, détester, préférer, adorer)
A
un / une
B
du / de la / de l' / des
C
le / la / l' / les
D
de / d'
Slide 25 - Quizvraag
Aimer, préférer en détester
'ik houd van kip'
Kies de juiste vertaling
A
J'aime du poulet.
B
J'aime le poulet.
Slide 26 - Quizvraag
Remplis: J'adore .... pâtisseries.
Slide 27 - Open vraag
Remplis: Je bois .... thé (m) avec ma tarte.
Slide 28 - Open vraag
Remplis: Ma mère achète souvent ... petites tartes au citron.
Slide 29 - Open vraag
Remplis: Mon frère mange un paquet .... biscuits avec son thé.