1.4 Leven lands de Nijl

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

  • Herhaling vorige les
  • HW bespreken
  • Kennen en kunnen
  • 1.4 Leven langs de Nijl
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Waardoor ontstond bij de boeren wel verschil tussen aanzien en macht?
A
De een was sterker dan de ander
B
Ze konden bezittingen verzamelen
C
De een was slimmer dan de ander
D
Ze konden voedsel verzamelen

Slide 3 - Quizvraag

Wat was het gevolg van de ongelijkheid van de boeren?
A
Ontstaan van ruzie en jaloezie
B
Ontstaan van criminaliteit
C
Geen grafgiften meer
D
Meer ziektes

Slide 4 - Quizvraag

  • Oude Egypte
  • De Nijl
  • ambachten
  • handel 
  • uitleggen waarom de grond bij de Nijl in Egypte erg vruchtbaar is.
  • benoemen waardoor het heel goed ging met de landbouw in Egypte.
  • een gevolg noemen van de volgende oorzaak: ‘boeren produceerden meer voedsel dan ze zelf nodig hadden’ 

Slide 5 - Tekstslide

Wat weet je eigenlijk
van Egypte

Slide 6 - Woordweb



Eerste bewoners trekken achter hun dieren aan
en komen uit langs de oevers van de Nijl

Slide 7 - Tekstslide

Beneden-Egypte
Dit gebied ligt laag. Een andere naam voor Boven-Egypte is Neder-Egypte.
Boven-Egypte
Dit gebied ligt hoog. Een andere naam voor Boven-Egypte is Opper-Egypte.
Zet de pijlen op de juiste plek in de kaart.
Stroomafwaarts, met de stroom mee.
Stroomopwaarts, met de wind mee.

Slide 8 - Sleepvraag

Van de zwarte periode...
...naar de groene periode

Slide 9 - Tekstslide

En van de groene periode...
...naar de gele periode.

Slide 10 - Tekstslide

Zwarte periode
  • september-december

  • Tijd van de overstroming van de Nijl

  • Op het land kan niet worden gewerkt

  • Meehelpen aan de bouw van bijvoorbeeld de piramides en de tempels (belasting betalen)

Slide 11 - Tekstslide

Groene periode
  • januari-april

  • Tijd van het zaaien en bewerken van het land

  • Hierbij wordt gebruik gemaakt van irrigatie

  • Irrigatie betekent dat het water met hulpmiddelen wordt gebruikt om het land te bevloeien

Slide 12 - Tekstslide

Gele periode
  • mei-augustus

  • Tijd van het oogsten (graan)

  • De opbrengst van de oogst wordt bijhgehouden en opgeschreven.

  • Voorraden worden aangelegd

Slide 13 - Tekstslide

Overstromingsperiode
  • september-december

  • Tijd van de overstroming van de Nijl

  • Op het land kan niet worden gewerkt

  • Meehelpen aan de bouw van bijvoorbeeld de piramides en de tempels

Slide 14 - Tekstslide

Landbouwsamenleving
  • Graanopbrengsten zijn groot genoeg, zodat niet iedereen meer boer hoeft te zijn

  • Er ontstaan nieuwe beroepen: ambachtslieden, schrijvers, ambtenaren, enz.

  • Er ontstaan ook meer verschillen in aanzien.

Slide 15 - Tekstslide

  • Wat: Lees de eerste twee kopjes van 1.4 en maak WB opdrachten 1, 2 en 3. 
  • Hoe: individueel (eerste 5 min. stil)
  • Hulp: tekstboek en docent
  • Tijd: 15 min.
  • Uitkomst: bespreken
  • Klaar?: Maak een overzicht van de dikgedrukte woorden van 1.4 + betekenis.

Slide 16 - Tekstslide


Hoe heet de vruchtbare grond
die achterblijft door de overstroming van de Nijl?
A
Modder
B
Vruchtbare grond
C
Slib
D
Mest

Slide 17 - Quizvraag

Oorzaak: Waarom kwamen er voedseloverschotten?

Slide 18 - Open vraag

Leg in je eigen woorden uit wat de 'ambachtslieden' zijn

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

  • Herhaling vorige les
  • HW bespreken
  • Kennen en kunnen
  • 1.4 Leven langs de Nijl
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 21 - Tekstslide


Hoe heet de vruchtbare grond
die achterblijft door de overstroming van de Nijl?
A
Modder
B
Vruchtbare grond
C
Slib
D
Mest

Slide 22 - Quizvraag

Oorzaak: Waarom kwamen er voedseloverschotten?

Slide 23 - Open vraag

Leg in je eigen woorden uit wat de 'ambachtslieden' zijn

Slide 24 - Open vraag

  • landbouwstedelijke samenleving
  • belasting
  • staat
  • vorst
  • volk
  • onderdanen
  • benoemen in welk jaartal in Egypte een landbouwstedelijke samenleving ontstond.
  • twee verschillen noemen tussen een landbouwsamenleving en een landbouwstedelijke samenleving.
  • uitleggen hoe Egypte één staat werd.

Slide 25 - Tekstslide

En vooral: samenwerken!
  • Hiervoor heb je een leider nodig

  • Elke stam heeft een leider (dorpshoofd)

  • Die dorpshoofden krijgen ruzie met elkaar

  • Uiteindelijk blijft er één leider over: de farao ('Groot Huis')

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Bestuur
  • De farao is koning, legeraanvoerder én god

  • Meeste taken worden uitgevoerd door:
  1. ambtenaren: bestuur
  2. priesters: godsdienst
  3. officieren: leger

  • Omdat het een groot land is, zijn er geschreven wetten

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Hiërogliefen
  • Egyptische schrift, dat bestaat uit pictogrammen

  • De naam hiërogliefen is Grieks en betekent: 'heilige groeven'. 

  • De Egyptenaren noemen ze zelf: Medu Netjer ('Goddelijke Woorden')

  • Hiërogliefen werden gebeiteld in rots of geschreven op papyrus
Met de Steen van Rosetta kon uiteindelijk, na lang puzzelen, het hiërogliefenschrift worden ontcijferd.

Slide 30 - Tekstslide

Video
Histoclips: De Oude Egyptenaren

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

  • Wat: Lees de laatste twee kopjes van 1.4 en maak WB opdrachten 3, 5, en 6
  • Hoe: individueel (eerste 5 min. stil)
  • Hulp: tekstboek en docent
  • Tijd: 15 min.
  • Uitkomst: bespreken
  • Klaar?: Maak WB opdrachten 4 en 7. Maak daarna een overzicht van de dikgedrukte woorden van 1.4 + betekenis.

Slide 33 - Tekstslide

Samenleving van jager-verzamelaars
landbouwsamenleving
landbouwstedelijke samenleving

Slide 34 - Sleepvraag