Toets De Rechtsstaat

Herhalen H5 
Daarna: samenvatting en begrippenlijst maken blz 
142 / 143 

Niet af? Pauze blijven zitten 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhalen H5 
Daarna: samenvatting en begrippenlijst maken blz 
142 / 143 

Niet af? Pauze blijven zitten 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is GEEN risicofactor voor criminaliteit?
A
Ouders die roken
B
Groepsdruk
C
Spijbelen
D
Slechte opvoeding

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van tijdgebonden criminaliteit?
A
Cafés mogen na 12 uur 's nachts geen bezoekers meer binnenlaten
B
Homoseksualiteit is strafbaar in Iran, maar niet in Nederland
C
De rechter mag voor diefstal maximaal 4 jaar gevangenisstraf opleggen
D
Vreemdgaan was vroeger strafbaar, maar nu niet meer

Slide 3 - Quizvraag


wat is een proces-verbaal?
A
een politieverslag over het misdrijf en de verdachte
B
omstandigheden die de kans op criminaliteit vergroten
C
strafbare feiten die minder erg zijn
D
een verdachte van een misdrijf

Slide 4 - Quizvraag

16. Wanneer moet je voor de rechter verschijnen? Als de Officier van Justitie....
A
jouw zaak seponeert
B
een schikking treft
C
jou vervolgt
D
geen van de drie

Slide 5 - Quizvraag

Een dagvaarding is...
A
een verslag met alle gepleegde misdrijven
B
een strafeis
C
een oproep om voor de rechter te verschijnen

Slide 6 - Quizvraag

Een ander woord voor het vonnis ...........
A
pleidooi
B
uitspraak
C
laatste woord

Slide 7 - Quizvraag

Repressieve maatregel
A
Criminaliteit voorkomen
B
Criminaliteit achteraf hard bestraffen.

Slide 8 - Quizvraag

Welke zin is niet juist?
A
De rechter beslist of iemand schuldig is.
B
Een rechter is onpartijdig.
C
Een rechter moet verantwoording afleggen aan de 2e-kamer.
D
Een rechten maakt zijn beslissingen op basis van de wet.

Slide 9 - Quizvraag

Wat zijn klassieke grondrechten?
A
De grondrechten die je beschermen tegen de macht van de overheid.
B
De grondrechten die iedereen in de wereld heeft.
C
Grondrechten die gaan over taken van de overheid.
D
Grondrechten die alleen voor de overheid gelden.

Slide 10 - Quizvraag

Kalle moet voor de rechter komen omdat hij wordt verdacht van meerdere inbraken.
Waarvan is dit een voorbeeld?
A
Een rechtsstaat.
B
Een strafzaak.
C
Het openbaar Ministerie.
D
Een advocaat.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een taak van der Tweede Kamer?
A
Het besturen van de ministeries.
B
Het aanstellen van rechters.
C
Het controleren van het beleid van de regering.
D
Het opstellen van de miljoenennota.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is geen kenmerk van een rechtsstaat?
A
Er is een scheiding van machten.
B
Er is persvrijheid.
C
De inwoners hebben grondrechten.
D
De overheid controleert of de rechters hun werk goed doen.

Slide 13 - Quizvraag

Hoe noem je de plannen die het kabinet maakt over het besturen van het land?
A
De rechtsstaat.
B
De miljoenennota.
C
Het regeerakkoord.
D
Het kabinetsplan.

Slide 14 - Quizvraag

Sommige landen zijn geen rechtsstaat maar een dictatuur.
Leg uit wat een dictatuur is.

Slide 15 - Open vraag

maken samenvatting en begrippenlijst op blz 142 in je werkboek!

Slide 16 - Tekstslide