Grammatica en spelling Havo 2 hoofdstuk 1


Herhaling en nieuwe  begrippen voor ontleden

Volgorde bij het ontleden van zinnen.

herhaling WW-spelling


  • PV
  • zinsdelen
  • O
  • WWG
  • LW
  • MV
  • BWB
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les


Herhaling en nieuwe  begrippen voor ontleden

Volgorde bij het ontleden van zinnen.

herhaling WW-spelling


  • PV
  • zinsdelen
  • O
  • WWG
  • LW
  • MV
  • BWB

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze les
voor grammatica
  • Ik weet de begrippen en volgorde van zin ontleden
  • Ik weet wat een bijvoeglijke bepaling is 
  • Ik weet het verschil tussen tussen een bijvoeglijke en bijwoordelijke bepaling
  • Ik weet nog wat woordsoortbenoeming is
  • Ik weet het verschil tussen een bezittelijk vnw, wederkerend en wederkerig voornaamwoord

Slide 2 - Tekstslide

In welke volgorde ontleed je een zin?
BWB
PV
o
zinsdelen
WWG
Lv
MV

Slide 3 - Sleepvraag

Ontleed de zin. Sleep de zinsdelen naar de juiste benamingen.
Tekst
wwg
ond
mv
lv
bwb
Aan wie
zal
de president
de medaille
straks
geven?

Slide 4 - Sleepvraag

Ontleed de zin. Sleep de zinsdelen naar de juiste benamingen.
wwg
ond
mv
lv
bwb
Onderweg
heeft
zij
een high-five
haar zus
gegeven.

Slide 5 - Sleepvraag

Die tentoonstelling
werd
door de minister
BWB
geopend
PV
Onderwerp
WWG

Slide 6 - Sleepvraag

Ontleed de volgende zin.
De jarige had dat helemaal niet verwacht.
A
pv= de jarige o= had wwg= had verwacht
B
pv= had o= de jarige wwg= had verwacht
C
pv= de jarige o= dat wwg= had verwacht
D
pv= had o= de jarige wwg= verwacht

Slide 7 - Quizvraag

Bijvoeglijk bepaling (bvb)
Is geen zinsdeel, aar een deel van een ander zinsdeel.
De bijvoeglijke bepaling noemt een bijzonderheid, een kenmerk of een eigenschap van een zelfstandig naamwoord. Het kan er voor of erachter staan.

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld bijvoeglijke bepaling
Welke ex-voetballer  |  is | de huidige trainer van Oranje?
In het zinsdeel de huidige trainer van Oranje is trainer het belangrijkste zelfstandig naamwoord. 
Huidige en van Oranje geven extra informatie over de trainer. 
Je noemt deze dele bijvoeglijke bepalingen bij trainer.

Slide 9 - Tekstslide

Sleep de kern en bijvoeglijke bepaling(en) naar het juiste vak.
Zin:
znw
bijvoeglijke 
bepaling
Hij
kocht
een
hele nieuwe
telefoon.

Slide 10 - Sleepvraag

Sleep het znw en bijvoeglijke bepaling naar het juiste vak.
Zin:
znw

bijvoeglijke 
bepaling
Ze
heeft
een
rode,
mooie
jurk.

Slide 11 - Sleepvraag

Sleep het znw en bijvoeglijke bepaling naar het juiste vak.
Zin:
znw

bijvoeglijke 
bepaling
Ze
heeft
een
mooie,
rode
auto.

Slide 12 - Sleepvraag

Sleep het znw en bijvoeglijke bepaling(en) naar het juiste vak.
Zin:
znw
bijvoeglijke 
bepaling
Met
de
nieuwe
vriend
van mijn zus
kan  
ik
goed
opschieten. 

Slide 13 - Sleepvraag

Verschil bijvoeglijke en bijwoordelijke bepaling

BWB Geeft antwoord op: 
Waar? Wanneer? Hoe laat? Hoe vaak? Waarom? Waardoor? Waarmee? Waaruit? Met wie? Door wie? Hoe? Hoeveel? De woordjes: wel, niet, nog, ook en toch zijn altijd BWB. Als je PV t/m MV goed hebt ontleed, zijn je overgebleven zinsdelen (meestal) BWB.

BVB is een deel van een ander zinsdeel: 
Noemt een bijzonderheid, een kenmerk of een eigenschap van een zelfstandig naamwoord in een zinsdeel.

Slide 14 - Tekstslide

Woordsoort benoeming
Herhaling
  • Lidwoord
  • zelfstandig naamwoord
  • bijvoeglijk naamwoord
  • hulpwerkwoord
  • zelfstandig werkwoord
  • voorzetsel
  • persoonlijk voornaamwoord

Slide 15 - Tekstslide

bezittelijk voornaamwoord 
(bez. vnw)
Bez. vnw geeft bezit aan. 
Het kan bijvoeglijk of zelfstandig in de zin voorkomen. Bij zelfstandig gebruik staat er een lidwoord voor.

voorbeeld 
Heb je haar samenvatting gebruikt?
Je kunt beter de zijne gebruiken.

Slide 16 - Tekstslide

Wederkerend voornaamwoord
Wederkerend voornaamwoord komt alleen voor in combinatie met een wederkerend werkwoord.

voorbeeld
Mijn moeder schaamde zich voor mijn gedrag.
Ik vergiste me gisteren.
Hij wast zich in de badkamer

Slide 17 - Tekstslide

Wederkerig voornaamwoord
Het wederkerig voornaamwoord is elkaar.  
Het wederkerig voornaamwoord verwijst naar meer personen.

voorbeeld
De boksers wilden elkaar niet te veel bezeren.

Slide 18 - Tekstslide

Is het dikgedrukte woord persoonlijk, bezittelijk, wederkerende of wederkerige voornaamwoord?

Pas je je altijd aan elkaar of ook aan anderen aan?
A
1ste je wederkerig 2de je persoonlijk elkaar wederkerende
B
1ste je persoonlijk 2de je wederkerig elkaar wederkerig
C
1ste je persoonlijk 2de je wederkerend elkaar wederkerig
D
1ste je wederkerend 2 de je wederkerig elkaar persoonlijk

Slide 19 - Quizvraag

Is het dikgedrukte woord persoonlijk, bezittelijk, wederkerend, wederkerig?
Waarom passen wij ons niet gewoon aan jullie regels aan?
A
Wij = persoonlijk ons = wederkerend jullie = bezittelijk
B
Wij = persoonlijk ons - wederkerig jullie = persoonlijk
C
Wij = persoonlijk ons = bezittelijk Jullie = wederkerend
D
Wij = persoonlijk ons = persoonlijk jullie wederkerig

Slide 20 - Quizvraag

Spelling herhaling
  • PV tegenwoordige tijd
  • Persoonsvorm verledentijd
  • Voltooid deelwoord
  • Gebiedende wijs

Slide 21 - Tekstslide

Nu zelf oefenen 
Maak de volgende opdrachten in uit je boek
1.3 opdracht 1
1.4 opdracht 4 en 6
1.5 opdracht 9
1.6 opdracht 10
1.7 opdracht 13 en 16
1.9 opdracht 3
1.10 opdracht 4
1.11 opdracht 5
1.12 opdracht 6
Online kun je ook oefen met deze begrippen.

Slide 22 - Tekstslide

Ik heb de lesstof goed begrepen
Ja
Ja, maar ik oefen nog even verder online
een beetje, ik heb nog enkele vragen
nee, ik heb meer uitleg nodig

Slide 23 - Poll

Waar kan ik meer uitleg vinden?
  • In het boek hoofdstuk 1
  • Op de website van CambiumNed, hier vind je filmpjes en extra oefeningen
  • Bij de docent

Slide 24 - Tekstslide