Als het over werk gaat, zijn er twee hoofdrolspelers:
Werknemersorganisatie (FNV = grootste)
Werkgeversorganisaties (VNO-NCW = grootste)
Samen heten zij: de sociale partners.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3
In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
7. De Sociale partners
Als het over werk gaat, zijn er twee hoofdrolspelers:
Werknemersorganisatie (FNV = grootste)
Werkgeversorganisaties (VNO-NCW = grootste)
Samen heten zij: de sociale partners.
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
7.1 Hoe zijn werkgevers en werknemers georganiseerd?
Stel je bent werknemer bij bol.com. Vergelijkbaar met Amazone. Je werkt in het magazijn of als pakketbezorger.
Slide 6 - Tekstslide
Samen met je collega's heb je dezelfde belangen. Wat willen jullie?
Slide 7 - Open vraag
Vakbonden
Om deze doelen samen te bereiken organiseren werknemers zich in een vakbond.
Aantal = macht. Hoe meer collega's iets willen...
Vakbond = organisatie die opkomt voor de belangen van de werknemer.
Iedere bedrijfstak of beroepsgroep heeft een eigen vakbond.
Alle vakbonden samen zijn aangesloten bij een vakcentrale zoals FNV.
Slide 8 - Tekstslide
Wat doet de vakbond/ vakcentrale?
Ze geven jou persoonlijke hulp, als jij bijvoorbeeld onterecht ontslagen bent. Dit heet individuele hulp.
Ze onderhandelen in naam van alle werknemers van een bepaald bedrijf (bijv. Amazone) over de lonen en organiseren een staking. Bedrijfsniveau.
Ze onderhandelen over cao's van een hele bedrijfstak, bijvoorbeeld de cao van het onderwijs. Bedrijfstakniveau.
Ze onderhandelen met de overheid en met werkgeversorganisaties. Ze willen dat zzp'ers een betere positie krijgen. Landelijk niveau.
Slide 9 - Tekstslide
Werkgeversorganisaties
Alle werkgevers (de bazen) verenigd
Hebben ook gezamenlijke belangen
Ze krijgen advies als ze een conflict hebben met een van hun werknemers.
Ze krijgen advies als ze veel werknemers moeten ontslaan (bijvoorbeeld bij een reorganisatie).
De bekendste zijn VNO-NCW en MKB-Nederland
Slide 10 - Tekstslide
https:
Slide 11 - Link
7.2 De belangen van werkgevers en werknemers
Tegengestelde belangen
Werknemers:
- goede arbeidsvoorwaarden
- medezeggenschap
Werkgevers:
- lage kosten
- zo min mogelijk regels van de overheid
Slide 12 - Tekstslide
Samenwerken: CAO
Werkgevers en vakbonden (werknemers) onderhandelen over lonen en arbeidsvoorwaarden, zoals: vakantiedagen, vakantiegeld, werktijden.
De vakbonden (werknemers) willen een fatsoenlijk loon en goede arbeidsvoorwaarden.
De werkgevers willen de kosten laag houden.
Als ze uit de onderhandelingen komen, maken ze afspraken (bijvoorbeeld hoeveel gaan leraren verdienen, wat krijgen ze aan vakantiegeld) en deze afspraken leggen ze vast in een CAO: collectieve arbeidsovereenkomst.
Slide 13 - Tekstslide
CAO
Geldt voor een hele bedrijfstak: dus voor alle leraren in Nederland. Of voor al het zorgpersoneel in Nederland.
Als de minister akkoord geeft, wordt de CAO bindend: dan geldt deze voor iedereen in de bedrijfstak.
Een CAO geldt meestal voor 1 of 2 jaar, daarna beginnen de onderhandelingen opnieuw
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Conflicten
Soms komen werkgevers en vakbonden (werknemers) er niet uit.
Vakbonden (werknemers) gaan dan druk uitoefenen op de werkgevers om te zorgen dat werkgevers toch aan de werknemers geven wat zij willen (fatsoenlijk loon en genoeg vakantiegeld)
Slide 16 - Tekstslide
Hoe kun je als vakbond (werknemers) druk uitoefen voor een hoger loon?
Slide 17 - Open vraag
Vakbonden kunnen druk uitoefenen door:
Stiptheidsacties: het werk even onderbreken of het werk precies uitvoeren via de voorschriften, zodat er vertragingen ontstaan.
naar de rechter stappen
staken
Werkgevers en werknemen willen uiteindelijk een akkoord sluiten, tot een goede CAO komen.