Hoofdstuk 1. Procesrecht, een inleiding

Hoofdstuk 1. Procesrecht, een inleiding
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1. Procesrecht, een inleiding

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Materieel en formeel recht
Materieel recht : rechten en plichten

Formeel recht : " hoe moet je je recht halen " 
  • Naar welke rechter
  • Hoe verloopt de rechtszaak
  • Is er een advocaat nodig
  • welke rechterlijke uitspraken zijn er

Slide 3 - Tekstslide

Materieel en formeel recht
We zeggen ook wel: het formeel recht beschrijft de handhaving van het materieel recht.

Privaatrecht wordt ook wel burgerlijk recht genoemd. Het formele deel van het privaatrecht noemt men meestal het burgerlijk procesrecht. ( Er is ook strafprocesrecht en procesrecht in het bestuursrecht ) 

Kortheidshalve gebruiken we in dit boek meestal de term procesrecht.

Slide 4 - Tekstslide

Procesrecht
Het procesrecht beschrijft:

  • hoe een gerechtelijke procedure in gang moet worden gezet
  • het verloop van een gerechtelijke procedure
  • de rechterlijke uitspraken na een procedure
  • de tenuitvoerlegging van rechterlijke uitspraken
  • de rechtsmiddelen die tegen rechterlijke uitspraken mogelijk zijn
  • arbitrage, bindende geschillenbeslechting door niet-rechters.

Slide 5 - Tekstslide

Bronnen van procesrecht (waar vinden we het ? ) 
  • Grondwet ( art. 107 zegt dat het procesrecht bij wet moet worden geregeld ) 
  • Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierin is het geregeld )
  • Wet op de rechterlijke organisatie ( de organisatie van de rechterlijke macht en de bevoegdheid van de rechterlijke colleges ) 
  • Andere wetten ( bijv. Advocatenwet, Wet op het notarisambt, Greechtsdeurwaarderswet, Wet op de rechterlijke indeling, Wet op de rechtsbijstand, Algemene termijnenwet ) 
  • Internationale verdragen ( EVRM en de EEX- verordening )

Slide 6 - Tekstslide

Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
Belangrijkste wetboek : beschrijving van de verschillende juridische procedures.

Op gedeeld in 4 boeken : 
  1. Eerste Boek: procedures bij rechtbank, gerechtshof en Hoge Raad
  2. Tweede Boek: tenuitvoerlegging (uitvoering van de rechterlijke uitspraken)
  3. Derde Boek: bijzondere procedures (rechtszaken over verkeer en vervoer, erfenissen, zaken in het personen- en familierecht)
  4. Vierde Boek: arbitrage (geven van een bindend oordeel door een scheidsman die geen rechter is )



Slide 7 - Tekstslide

Grondregels van het procesrecht
Het EVRM, de Grondwet, de Wet RO en het Rv bevatten een aantal grondregels voor het procesrecht. 

Deze basisregels garanderen een eerlijk proces waarin beide partijen op dezelfde manier worden behandeld en waarin uiteindelijk een onafhankelijke uitspraak wordt gedaan.

Slide 8 - Tekstslide

Grondregels van het procesrecht
  • Hoor en wederhoor ( art 19 Rv )
  • Openbaarheid van de rechtszitting ( art 6 EVRM, art 121 GW, art 27 Rv en art 4 en 5 Wet RO )
  • Motivering ( de rechterlijke uitspraak moet de gronden bevatten waarop zij rust ) 
  • Hoger beroep en Cassatie ( controle op de rechterlijke uitspraken  )

Slide 9 - Tekstslide

Grondregels van het procesrecht
  • Onafhankelijke en onpartijdige rechter ( tov regering en parlement, voor het leven benoemd, rechtspositie bij wet geregeld, nevenfuncties van rechters zijn openbaar )
  • Uitspraak binnen een redelijke termijn 


Slide 10 - Tekstslide

Grondregels van het procesrecht
Denkt een procespartij dat een rechter niet volkomen onpartijdig is, dan kan deze partij de rechtbank verzoeken de rechter te wraken. ( art 36 Rv)


Als een rechter zelf meent dat hij niet onpartijdig tegenover een bepaalde zaak staat, verzoekt hij de rechtbank zich te mogen verschonen (art. 40 Rv).

Slide 11 - Tekstslide

Specifieke kenmerken van het burgerlijk procesrecht
1. Lijdelijkheid van de rechter
De procespartijen bepalen zelf óf er wordt geprocedeerd en over welke onderwerpen de rechtszaak gaat. Bovendien hebben de procespartijen het recht om de rechtszaak tijdens het proces te stoppen.

Voor wat betreft de inhoud van de rechtszaak is de rechter dus passief. 

De lijdelijkheid van de rechter betekent bijvoorbeeld dat hij feiten voor ‘waar’ moet aannemen als ze door de wederpartij niet worden weersproken. Ook mag hij in zijn uitspraak niet meer toewijzen dan door de wederpartij is geëist.


Slide 12 - Tekstslide

Specifieke kenmerken van het burgerlijk procesrecht
Rechter niet lijdelijk bij bewaken voortgang

Bij het bewaken van de voortgang van de rechtszaak heeft de rechter geen passieve maar een actieve rol. Hij moet ervoor zorgen dat de procedure niet onnodig wordt vertraagd. 

Anders gezegd: de rechter heeft in het proces de regie. Hij beslist of een procespartij weer met een nieuw processtuk of met nieuwe bewijsmiddelen mag komen en welke termijn zij daarvoor krijgt.

Slide 13 - Tekstslide

Specifieke kenmerken van het burgerlijk procesrecht
2.  Verplichte procesvertegenwoordiging. 
Procespartijen kunnen hun rechtszaak niet zelf kunnen voeren. Ze moeten daarvoor een advocaat inschakelen. Deze advocaat is hun procesvertegenwoordiger. Hij dient stukken in, vraagt om uitstel en voert zo nodig ook het woord tijdens een zitting. 

De verplichte procesvertegenwoordiging moet ervoor zorgen dat het proces goed en efficiënt verloopt; de rechtszaak wordt immers door deskundigen gevoerd.

Geldt niet voor kantonzaken!


Slide 14 - Tekstslide