In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Onderdelen in deze les
Wonen in Nederland
Slide 1 - Tekstslide
Wat moet je kennen en kunnen?
waarom er altijd gevaar voor een overstroming van zee is
waardoor de relatieve zeespiegel stijgt
hoe Nederland zich beschermt tegen de zeespiegelstijging
hoe de kust wordt versterkt (klimaatadaptatie)
Slide 2 - Tekstslide
Waarmee beschermt Nederland zich tegen het water?
A
Dijken
B
waterkeerkringen
C
Duinen
D
A, B en C zijn goed
Slide 3 - Quizvraag
Waarom beschermt Nederland zichzelf tegen het water?
A
Er is veel water
B
Nederland ligt onder de zeespiegel
C
De zeespiegel stijgt
D
A, B en C zijn goed
Slide 4 - Quizvraag
Wat hebben de eerste paragrafen over duurzame energie te maken met water in Nederland?
A
Uit water halen wij duurzame energie
B
Energie en water bedreigen Nederland
C
Gebruik van fossiele brandstoffen leidt tot stijging van het waterpeil
D
A, B en C zijn goed
Slide 5 - Quizvraag
Lesdoel
Waarom moet Nederland zich beter beschermen tegen de zee, en hoe gebeurt dat?
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Slide 8 - Video
Slide 9 - Video
In Nederland altijd gevaar van overstromingen door de zee. Oorzaak: lage ligging Nederland.
1/4e deel Nederland onder de zeespiegel
- Bescherming door dijken en duinen.
- Land door dijken omringd = polder
Slide 10 - Tekstslide
Oude verdedigingswerken:
- 1953: Watersnoodramp in
Zuidwest-Nederland (noord-
westerstorm, opstuwing in zee-
gaten) = Deltawerken
- 1933; Afsluitdijk; waterkering tussen Noord-Holland en Friesland die het IJsselmeer afsluit van de Waddenzee.
Slide 11 - Tekstslide
Steeds verder onder de zeespiegel
De zeespiegel stijgt door klimaatverandering (§1 en §2) :
Laag-Nederland steeds verder onder de zeespiegel.
Door bodemdaling komt het land nog verder onder de zeespiegel te liggen.
Relatieve zeespiegelstijging =
echte zeespiegelstijging +
daling van de bodem.
Slide 12 - Tekstslide
Hoe komt het dat de bodem daalt?
In de laatste ijstijd -> dikke laag ijs drukte de aardkorst in -> ijs verdween en Scandinavië wipte op ->Noord-Nederland daalde
Door wegpompen grondwater in polders van Laag-Nederland-> inzakken bodem-> sterkst bij veen
Door winning delfstoffen -> aardgas in Groningen
Slide 13 - Tekstslide
Relatieve zeespiegelstijging
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Welk begrip hoort bij de afbeelding?
A
Zandsuppletie
B
Getijdenlandschap
C
Dijkring
Slide 17 - Quizvraag
11. In Nederland wordt zandsuppletie toegepast. Waarom?
A
Om daar waar de bodem in Nederland daalt, de bodem op te hogen.
B
Om dijken langs de rivieren te versterken.
C
Om de stukken land tussen de winterdijken en de rivieren op te hogen.
D
Om stranden en duinen langs de kust te versterken.
Slide 18 - Quizvraag
Waarom is Dijkring 14 zo belangrijk?
A
Den Haag met de regering ligt erin.
B
Schiphol ligt erin
C
De 4 grote steden liggen erin
D
A, B en C zijn alledrie goed
Slide 19 - Quizvraag
Wat is relatieve zeespiegelstijging?
A
De absolute zeespiegelstijging ten opzicht van NAP
B
De zeespiegelstijging ten opzichte van de dijkhoogte
C
De absolute zeespiegelstijging én de bodemdaling
D
De bodemdaling gecompenseerd door temperatuurverhoging
Slide 20 - Quizvraag
In Nederland is de relatieve zeespiegelstijging groter dan de absolute zeespiegelstijging
A
Juist
B
Onjuist
Slide 21 - Quizvraag
Bereken de relatieve zeespiegelstijging
timer
0:20
A
C = 4,5 meter
B
C = 2,3 meter
C
C = 2,2 meter
D
C = 6,8 meter
Slide 22 - Quizvraag
Hoe komt het dat de bodem daalt?
In de laatste ijstijd -> dikke laag ijs drukte de aardkorst in -> ijs verdween en Scandinavië wipte op ->Noord-Nederland daalde
Door wegpompen grondwater in polders van Laag-Nederland-> inzakken bodem-> sterkst bij veen
Door winning delfstoffen -> aardgas in Groningen
Slide 23 - Tekstslide
Wat is een polder?
timer
0:20
A
Een stuk land omringd door dijken waarbinnen de waterstand geregeld wordt
B
Een polder is een lager gelegen gebied in hoog Nederland
C
Een polder is een stuk 'wad' in zee die soms droog komt te liggen bij eb
D
Een polder is een hoger gelegen land dan de omgeving
Slide 24 - Quizvraag
De zee bouwt op
De Nederlandse kust is een aanslibbingskust. Er ontstaan strandwallen.
Als deze droog staan neemt de wind dit zand mee.
Hierdoor ontstaan kustduinen.
Slide 25 - Tekstslide
Aan de kust
Duinen
Op het stand waait het regelmatig flink. Het zand wordt meegenomen door de wind. Wanneer het zand, achter een stukje hout, gras of aangespoelde rommel, blijft hangen ontstaat daar langzaam aan een duin.
Strand
De zee spoelt het strand op. In het zeewater zit zand.
Elke keer, wanneer het zeewater het strand op spoelt, laat zee de weer een laagje zand achter --> aanslibben.
Zandbanken
De stroming van de zee neemt af waardoor zand sedimenteerd, hierdoor onstaan zandbanken.
aanslibbingskust
Een aanslibbingskust, is een kust die elke keer, wanneer de zee zand neerlegt (sedimentatie), een stukje groter wordt. Nederland heeft een aanslibbingskust, dit kun je zien aan de brede stranden
Slide 26 - Tekstslide
De zee breekt af
De kusten van Frankrijk en Groot-Brittannië breken juist af.
Dit is een afbraak- of klifkust.
Het bestaat uit zacht gesteente.
Het harde gesteente blijft staan, waardoor de kust uit gaat steken op bepaalde plekken.
Slide 27 - Tekstslide
Wat moet je kennen en kunnen?
waarom er altijd gevaar voor een overstroming van zee is
waardoor de relatieve zeespiegel stijgt
hoe Nederland zich beschermt tegen de zeespiegelstijging