Dit is een samenvatting en oefentoets in één. Je ziet steeds korte leerstukjes en daarna enkele toetsvragen.
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3
In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Samenvatting en oefentoets BB en kader
Dit is een samenvatting en oefentoets in één. Je ziet steeds korte leerstukjes en daarna enkele toetsvragen.
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Welke overheid is verantwoordelijk voor jeugdzorg?
A
Gemeente
B
Het Rijk
C
De provincie
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
De gemeenten, provincies en waterschappen zijn lagere overheden. Kies een taak van de provincie.
A
Het uitgeven van een nieuw paspoort.
B
Bepalen waar steden en dorpen mogen uitbreiden.
C
Het uitvoeren van de jeugdzorg.
D
Maatregelen nemen tegen overstromingen.
Slide 7 - Quizvraag
Maak de zin kloppend: Anne en Jelmer laten hun woning isoleren. Zo verbruiken ze minder gas. Ze kunnen hiervoor ....... aanvragen.
A
Milieubelasting
B
Subsidie
C
Zorgtoeslag
Slide 8 - Quizvraag
Op sommige producten, zoals .......... heft de overheid accijns.
A
Brandstof
B
Groenten
C
Televisies
Slide 9 - Quizvraag
Een chemiebedrijf stoot meer CO2 uit dan was afgesproken. Daarom betaalt het bedrijf extra ……
A
Accijns
B
Milieuheffing
C
Subsidie
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Burgers
Bedrijven
Collectieve Sector
Particuliere sector
Slide 14 - Sleepvraag
Gebruik de tabel over het sociaal minimum. Jef (31) is een alleenstaande ouder. Jef heeft een inkomen van € 850 per maand. Bereken hoeveel uitkering Jef per maand moet krijgen om op het sociaal minimum te komen.
Slide 15 - Open vraag
In Nederland betaalt de overheid de huurwoningen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quizvraag
Dijken behoren tot de collectieve goederen. Noem een reden waarom de overheid voor de dijken zorgt.
Slide 17 - Open vraag
In Nederland heeft iedereen recht op zorgtoeslag.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Nederland is een verzorgingsstaat.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quizvraag
Achter welke letter staan alleen voorbeelden van sociale voorzieningen? (kies het juiste antwoord)
A
AOW en bijstandsuitkering
B
Bijstandsuitkering en huurtoeslag
C
Huurtoeslag en WW
D
WW en zorgtoeslag
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Joanna heeft een eigen bedrijf. Door een auto-ongeluk raakt ze arbeidsongeschikt. Leg uit waarom Joanna geen recht heeft op een WIA-uitkering.
Slide 33 - Open vraag
Het aantal niet-actieven groeit de laatste jaren ten opzichte van het aantal actieven. Leg uit waarom het nettoloon van werkenden hierdoor kan dalen.
Slide 34 - Open vraag
Gemeente Bladel rekent voor toeristenbelasting € 1,50 per nacht per persoon.
Bereken het totaal aantal overnachtingen dat toeristen in gemeente Bladel maakten.
Slide 35 - Open vraag
Bekijk nogmaals de bron met inkomsten van de gemeente Bladel. In het overzicht ontbreken de belangrijkste inkomsten van een gemeente.
Welke inkomsten zijn dat?
Slide 36 - Open vraag
Bekijk de bron hiernaast: Bereken hoeveel procent van de totale belastinginkomsten uit omzetbelasting bestaat.
Slide 37 - Open vraag
Bekijk de bron hiernaast: Bekijk nogmaals de bron met belastinginkomsten van de rijksoverheid. Een deel van de inkomsten van de rijksoverheid bestaat uit directe belastingen.
Noem een directe belasting die in het overzicht staat.
Slide 38 - Open vraag
Lees het bericht. Welke niet-belastingontvangst nam in 2020 af ten opzichte van het jaar ervoor?
Slide 39 - Open vraag
Welk begrip past bij onderstaande omschrijving? “Een toelichting op de rijksbegroting waarin de regering uitlegt waarom ze bepaalde keuzes maakt.”
A
Rijksbelasting
B
Miljoenennota
C
De Krant
D
Het Element Connect
Slide 40 - Quizvraag
De AOW-uitkering is een voorbeeld van een volksverzekering.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 41 - Quizvraag
In 2021 besloot de overheid om extra te investeren in het onderwijs. Het eerste jaar kregen 6.600 basisscholen gemiddeld € 180.000 per school. De 650 middelbare scholen kregen gemiddeld € 1,3 miljoen per school. Bereken hoeveel de overheid het eerste jaar in totaal in het onderwijs investeerde.
Slide 42 - Open vraag
Leg uit dat een lage werkloosheid kan zorgen voor een begrotingsoverschot bij de overheid.
Slide 43 - Open vraag
Welke van de onderstaande uitspraken over de staatsschuld is juist? (kies het juiste antwoord)
A
Bij een begrotingsoverschot moet de overheid geld lenen.
B
De overheid betaalt een hoog rentepercentage over de
staatsschuld.
C
De overheid kan geld lenen bij banken en burgers.
D
De staatsschuld kan worden verlaagd door rente te betalen.
Slide 44 - Quizvraag
Zorgtoeslag is een voorbeeld van een werknemersverzekering.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 45 - Quizvraag
Als zelfstandig ondernemer heb je recht op een WIA-uitkering bij arbeidsongeschiktheid.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 46 - Quizvraag
De overheid neemt maatregelen om in de toekomst de sociale zekerheid betaalbaar te houden. Achter welke letter staat een voorbeeld van zo’n maatregel?
A
Mensen met een arbeidsbeperking hoeven van de overheid niet
te werken.
B
Mensen met een bijstandsuitkering moeten actief op zoek naar
een baan.
C
Mensen met een bijstandsuitkering mogen geen parttime baan
hebben.
D
Voor ieder jaar dat we gemiddeld langer leven, gaat de AOW leeftijd met een half jaar omlaag
Slide 47 - Quizvraag
In 2020 gaf de overheid extra geld uit voor bestrijding van de coronacrisis. Zo konden zzp’ers een tijdelijke uitkering van drie maanden krijgen. Een alleenstaande zzp’er kreeg € 1.050 per maand, een samenwonende zzp’er € 1.500 per maand. Stel dat 240.000 zzp’ers deze tijdelijke uitkering hebben aangevraagd. De helft was alleenstaand en de andere helft samenwonend. Bereken hoeveel extra uitgaven de overheid per maand had vanwege de tijdelijke uitkering aan zzp’ers.