18022025_Woordenschat - spreekwoorden en uitdrukkingen

Hoofdstuk 5:
Spreekwoorden, gezegdes & uitdrukkingen 
Uitdrukkingen en spreekwoorden

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5:
Spreekwoorden, gezegdes & uitdrukkingen 
Uitdrukkingen en spreekwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Spelen met woorden: rebus
Geef iedereen de kans om de rebussen op te lossen: roep geen antwoorden door de klas, maar doe de rebus in je hoofd.
  • Bekijk eerst de rebus goed en probeer hem in je hoofd op te lossen (schrijf je antwoord eventueel in je schrift op)
  • Schrijf je antwoord in de volgende sheet.
  • Denk aan hoofdletters en leestekens.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide


Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide


Slide 6 - Open vraag

Actueel
Spreekwoorden en uitdrukkingen zijn nog heel actueel.

Slide 7 - Tekstslide

Noem een spreekwoord of uitdrukking.

Slide 8 - Woordweb

Spreekwoord of uitdrukking?

Zo sterk zijn als een leeuw.
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 9 - Quizvraag

Spreekwoord of uitdrukking?

Hij groet op voor galg en rad.
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 10 - Quizvraag

 Uitdrukkingen
Ik raak nu de kluts kwijt.
Figuurljke betekenis
Werkwoordelijke uitdrukking 

Janine koos het hazepad.
Figuurlijke betekenis
Werkwoordelijke uitdrukking




Jesse raakt  vaak zijn sleutels kwijt.
Letterlijke betekenis
Geen werkwoordelijke uitdrukking

Youssef koos een raketijsje.
Letterlijke betekenis
Geen werkwoordelijke uitdrukking




Slide 11 - Tekstslide

Verschil spreekwoord/gezegde
* Spreekwoord is vaste zin. Die kun je niet veranderen. Wijsheden!
* Gezegde/uitdrukking is een deel van een zin.
* Je moet er zelf woorden aan toevoegen.              
 * Allebei figuurlijk bedoeld.

Slide 12 - Tekstslide

Uitdrukking of spreekwoord?
Een uitdrukking is een woordcombinatie met een vaste betekenis. Je kunt de uitdrukking een beetje aanpassen.
Het is een combinatie van woorden die samen een eigen (figuurlijke) betekenis hebben.
Voorbeeld: `'Je laatste adem uitblazen' is een uitdrukking die in veel talen wordt gebruikt in de betekenis van 'sterven'.
Tranen met tuiten-> Tim huilt tranen met tuiten.


Slide 13 - Tekstslide

Uitdrukking of spreekwoord?
Een spreekwoord is een korte en krachtige vaste uitdrukking met een algemene waarheid of wijsheid --> heeft een vaste volgorde
Voorbeelden:
' De laatste loodjes wegen het zwaarst.' 
Het betekent dat het laatste gedeelte van iets het moeilijkst is en heeft niks met loodjes te maken, dus spreekwoord.
'De appel valt niet ver van de boom.'
Tim valt niet ver van de boom-> kan niet, dus spreekwoord

Slide 14 - Tekstslide

Spreekwoord of uitdrukking?

In de huid kruipen van

A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 15 - Quizvraag

Spreekwoord of uitdrukking?

Honger hebben als een paard
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 16 - Quizvraag

Test je spreekwoordenkennis:

De ....... valt niet ver van de boom.
A
peer
B
banaan
C
druif
D
appel

Slide 17 - Quizvraag

Spreekwoorden hebben een...
A
letterlijke betekenis
B
figuurlijke betekenis

Slide 18 - Quizvraag

spreekwoord
A
je kunt de woorden veranderen
B
je kunt de zin niet veranderen
C
letterlijke betekenis
D
een deel van een zin

Slide 19 - Quizvraag




                       Welk spreekwoord is juist?
A
De kat in de pot vinden
B
De hond in de pot vinden

Slide 20 - Quizvraag

Een spreekwoord is:
A
Een grapje
B
Een korte zin met een waarheid of wijsheid
C
Slechte woorden/schelden
D
Iets wat letterlijk wordt bedoeld

Slide 21 - Quizvraag

Wat betekent dit spreekwoord?
A
Je kan goed blaffen.
B
Je laat je boterham met kaas niet afpakken.
C
Je kan goed voor jezelf opkomen.
D
Je houdt van kaas.

Slide 22 - Quizvraag

Welk spreekwoord zie je hier?
A
De kat in de boom kijken.
B
De kat uit de boom kijken.
C
De kat bekijken.
D
Laat de kat maar in de boom zitten.

Slide 23 - Quizvraag

Spreekwoord of gezegde? Verschil?

Als er één schaap over de dam is, volgen er meer.


Met de mond vol tanden staan.

Welke is het spreekwoord en welke het gezegde?



Slide 24 - Tekstslide

Welk spreekwoord gebruik
jij wel eens?

Slide 25 - Woordweb

Even oefenen!
5 spreekwoorden
20 seconden de tijd om het juiste antwoord te geven!

Als je het antwoord niet weet, doe je een gok. 

Slide 26 - Tekstslide


Je wilt toch weten wat voor vlees je in de.....
A
kist hebt
B
kuip hebt
C
tas hebt
D
kast hebt

Slide 27 - Quizvraag


Twee handen op één..
A
buik
B
schouder
C
pruik
D
tafel

Slide 28 - Quizvraag


Dweilen met de kraan open.
Betekenis?
A
Werk verrichten zonder succes.
B
Het niet meer zien zitten.
C
Altijd maar bezig zijn.
D
Dweilen terwijl de kraan openstaat is niet handig

Slide 29 - Quizvraag


Slapen als een..
A
marmot
B
vos
C
beer
D
neushoorn

Slide 30 - Quizvraag


Zo arm als een..
A
rat
B
luis
C
dode muis
D
kerkrat

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Video

krieken van de dag=
heel vroeg in de ochtend
scheelde een haartje=
scheelde heel weinig
ik ben ziedend=
heel boos zijn
stalen ros=fiets
mussen vallen van de daken=
snikheet
het loodje leggen=eronderdoor gaan
met je neus in de boter vallen=
op het juiste moment ergens zijn
met je handen in het haar zitten=
niet weten wat je moet doen
iets in de smiezen hebben=
iets in de gaten hebben
in duigen vallen=mislukken
in de zevende hemel zijn=heel gelukkig zijn
op je teentjes getrapt zijn=heel gauw kwaad zijn
plooien glad strijken=ruzie bijleggen
doen alsof je neus bloedt=doen alsof er niets aan de hand is
spaak lopen=alles loopt verkeerd
twee linker handen hebben=onhandig zijn
het hazenpad kiezen=op de vlucht slaan
oost west, thuis best=thuis is het het fijnst

Slide 33 - Tekstslide

Reflectie:
Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
Wat kan nog iets beter?

Slide 34 - Open vraag