H5 Woordenschat - spreekwoorden en uitdrukkingen

Hoofdstuk 5:
Spreekwoorden, gezegdes & uitdrukkingen 
Uitdrukkingen en spreekwoorden
H5 woordenschat
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5:
Spreekwoorden, gezegdes & uitdrukkingen 
Uitdrukkingen en spreekwoorden
H5 woordenschat

Slide 1 - Tekstslide

Je leert over spreekwoorden en uitdrukkingen. Je kan je benoemen wat een uitdrukking en wat een spreekwoord is. Je kan het verschil tussen een uitdruk-king en een spreekwoord benoemen, herkennen en beide gebruiken. 
Letterlijk en figuurlijk
Uitleg spreekwoord + voorbeelden
Uitleg uitdrukking + voorbeelden
Nederlands  H5 Woordenschat, blz. 150-153
Startopdracht
opdracht 1 t/m 5

Hoe ging het?

Slide 2 - Tekstslide

Spelen met woorden: rebus
Geef iedereen de kans om de rebussen op te lossen: roep geen antwoorden door de klas, maar doe de rebus in je hoofd.
  • Bekijk eerst de rebus goed en probeer hem in je hoofd op te lossen (schrijf je antwoord eventueel in je schrift op)
  • Schrijf je antwoord in de volgende sheet.
  • Denk aan hoofdletters en leestekens.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide


Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide


Slide 7 - Open vraag

Actueel
Spreekwoorden en uitdrukkingen zijn nog heel actueel.

Slide 8 - Tekstslide

Noem een spreekwoord of uitdrukking.

Slide 9 - Woordweb

Spreekwoord of uitdrukking?

Zo sterk zijn als een leeuw.
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 10 - Quizvraag

Spreekwoord of uitdrukking?

Hij groet op voor galg en rad.
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 11 - Quizvraag

 Uitdrukkingen
Ik raak nu de kluts kwijt.
Figuurljke betekenis
Werkwoordelijke uitdrukking 

Janine koos het hazepad.
Figuurlijke betekenis
Werkwoordelijke uitdrukking




Jesse raakt  vaak zijn sleutels kwijt.
Letterlijke betekenis
Geen werkwoordelijke uitdrukking

Youssef koos een raketijsje.
Letterlijke betekenis
Geen werkwoordelijke uitdrukking




Slide 12 - Tekstslide

Uitdrukking of spreekwoord?
Een uitdrukking is een woordcombinatie met een vaste betekenis. Je kunt de uitdrukking een beetje aanpassen.
Het is een combinatie van woorden die samen een eigen (figuurlijke) betekenis hebben.
Voorbeeld: `'Je laatste adem uitblazen' is een uitdrukking die in veel talen wordt gebruikt in de betekenis van 'sterven'.
Tranen met tuiten-> Tim huilt tranen met tuiten.


Slide 13 - Tekstslide

Uitdrukking of spreekwoord?
Een spreekwoord is een korte en krachtige vaste uitdrukking met een algemene waarheid of wijsheid --> heeft een vaste volgorde
Voorbeelden:
' De laatste loodjes wegen het zwaarst.' 
Het betekent dat het laatste gedeelte van iets het moeilijkst is en heeft niks met loodjes te maken, dus spreekwoord.
'De appel valt niet ver van de boom.'
Tim valt niet ver van de boom-> kan niet, dus spreekwoord

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Spreekwoord of uitdrukking?

In de huid kruipen van

A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 16 - Quizvraag

Spreekwoord of uitdrukking?

Honger hebben als een paard
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 17 - Quizvraag

Test je spreekwoordenkennis:

De ....... valt niet ver van de boom.
A
peer
B
banaan
C
druif
D
appel

Slide 18 - Quizvraag

Spreekwoorden hebben een...
A
letterlijke betekenis
B
figuurlijke betekenis

Slide 19 - Quizvraag

spreekwoord
A
je kunt de woorden veranderen
B
je kunt de zin niet veranderen
C
letterlijke betekenis
D
een deel van een zin

Slide 20 - Quizvraag




                       Welk spreekwoord is juist?
A
De kat in de pot vinden
B
De hond in de pot vinden

Slide 21 - Quizvraag

Een spreekwoord is:
A
Een grapje
B
Een korte zin met een waarheid of wijsheid
C
Slechte woorden/schelden
D
Iets wat letterlijk wordt bedoeld

Slide 22 - Quizvraag

Wat betekent dit spreekwoord?
A
Je kan goed blaffen.
B
Je laat je boterham met kaas niet afpakken.
C
Je kan goed voor jezelf opkomen.
D
Je houdt van kaas.

Slide 23 - Quizvraag

Welk spreekwoord zie je hier?
A
De kat in de boom kijken.
B
De kat uit de boom kijken.
C
De kat bekijken.
D
Laat de kat maar in de boom zitten.

Slide 24 - Quizvraag

Reflectie:
Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
Wat kan nog iets beter?

Slide 25 - Open vraag

Werk voor deze les:

  • H5, woordenschat, blz. 150 t/m152
  • startopdracht + opdracht 1-2-3
  • + nakijken en verbeteren met een andere kleur!

Wat niet af is = huiswerk!

Slide 26 - Tekstslide