Opdracht 3 nakijken
f u – persoonlijk voornaamwoord
g we – persoonlijk voornaamwoord
wat – onbepaald voornaamwoord
h ik – persoonlijk voornaamwoord
het – onbepaald voornaamwoord
wat – vragend voornaamwoord
jij – persoonlijk voornaamwoord
i eenieder – onbepaald voornaamwoord
zijn – bezittelijk voornaamwoord