Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Werkwoordelijk gezegde plus hww en zww
Grammatica
Werkwoordelijk gezegde
Hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord
1 / 22
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
In deze les zitten
22 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Grammatica
Werkwoordelijk gezegde
Hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord
Slide 1 - Tekstslide
Werkwoordelijk gezegde
Pv + alle andere werkwoorden.
Dus
alle werkwoorden
in een zin:
Zullen
we morgen
gaan
winkelen
?
pv = zullen wg = zullen gaan winkelen
De leraren
hebben
het lokaal
versierd
.
pv = hebben wg = hebben versierd
Slide 2 - Tekstslide
Let op!
Als
'te'
of
'aan het'
voor een werkwoord staan, horen deze ook bij het werkwoordelijk gezegde!
Mijn buurjongens
zitten
te
spelen
.
pv = zitten wg = zitten te spelen
Zij
zijn
aan het
knutselen
.
pv = zijn wg = zijn aan het knutselen
Slide 3 - Tekstslide
Wederkerend werkwoord
Soms hoort er een vorm van
zich
bij het werkwoord:
Kim
vergist zich
voortdurend.
We
gedragen ons
voorbeeldig.
Ik
schaam me
kapot.
Dit woordje hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde!
Slide 4 - Tekstslide
De kleuter is alleen naar school gekomen.
Slide 5 - Open vraag
De sporters zijn al weken aan het trainen voor het WK.
Slide 6 - Open vraag
Zou hij daar echt blijven staan kijken?
Slide 7 - Open vraag
Ik heb veel te doen.
Slide 8 - Open vraag
Eet jij dat laatste stukje brood nog op?
Slide 9 - Open vraag
Zij vergist zich in de datum.
Slide 10 - Open vraag
Werkwoordelijke uitdrukking
Vaste uitdrukking met een figuurlijke betekenis
Hij sloeg het advies van zijn baas in de wind.
(in de wind slaan = negeren, niet luisteren)
pv = sloeg
wg = sloeg in de wind
Slide 11 - Tekstslide
De agenten voelden de arrestant flink aan de tand.
Slide 12 - Open vraag
Met een spiekbriefje val je al snel door de mand.
Slide 13 - Open vraag
Lauren probeerde haar moeder bij de neus te nemen.
Slide 14 - Open vraag
Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
Als er in een zin met een wg maar één werkwoord staat, is dat een
zelfstandig werkwoord (zww)
.
Zww geeft aan wat het onderwerp doet.
Als er meerdere werkwoorden in een zin staan, zijn dat
hulpwerkwoorden (hww)
.
Slide 15 - Tekstslide
Als er meer ww in de zin staan, staat het zww meestal
achter in de zin
. Alle overige werkwoorden zijn hww.
Bij de bakker
kun
je lekkere gebakjes
kopen
.
(hww) (zww)
Bij de bakker
zou
je lekkere gebakjes
kunnen
kopen
.
(hww) (hww) (zww)
Slide 16 - Tekstslide
Wat is het zww?
Zij heeft gisteren een fiets gekocht.
A
heeft
B
gekocht
Slide 17 - Quizvraag
Wat is het zww?
De fiets werd voor het huis geplaatst.
A
werd
B
geplaatst
Slide 18 - Quizvraag
Wat is 'zullen' voor werkwoord?
Zij zullen wel weer op vakantie gaan.
A
hww
B
zww
Slide 19 - Quizvraag
Wat is 'spreken' voor ww?
In al deze gevallen kunnen we spreken van een nationale feestdag.
A
hww
B
zww
Slide 20 - Quizvraag
Hoeveel hww staan er in de zin?
We zouden eigenlijk al moeten beginnen.
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 21 - Quizvraag
Aan de slag!
13. Werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde
Samen opdracht 5 en 6 (blz. 156)
Lees theorie 'Werkwoordelijk gezegde' (blz. 157)
Maak vervolgens opdracht 7 t/m 11 (blz. 158-159)
Slide 22 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
H3 Grammatica - Wg plus hww en zww
Januari 2022
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
hv1q di 12 apr
April 2022
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
lv en voornaamwoorden
Januari 2022
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
hulpwerkwoord en zelfstandigwerkwoord
November 2023
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Zinsleer - herhaling
Mei 2023
- Les met
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Fase 2: Het gezegde
Januari 2024
- Les met
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
hv1p di 12 apr - 2
April 2022
- Les met
10 slides
Herhaling werkwoordsoorten
Maart 2024
- Les met
29 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2