Spelling - pvtt + pvvt

Werkwoordspelling
Persoonsvorm tegenwoordige tijd + verleden tijd door elkaar
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling
Persoonsvorm tegenwoordige tijd + verleden tijd door elkaar

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
Aan het einde van de les heb je geoefend met de persoonsvorm tegenwoordige tijd en verleden tijd door elkaar. J

Slide 2 - Tekstslide

1. Als 'jij' achter de pv staat, schrijf je de ik-vorm.

Persoonsvorm
tegenwoordige
tijd

Persoonsvorm
verleden
tijd

2. Bij deze tijd mag je 'T eX KoFSCHiP gebruiken.
3. Als het onderwerp enkelvoud is, schrijf je ik-vorm + te/de.
4. Je schrijft ik-vorm + t als het onderwerp 'hij' is.

Slide 3 - Sleepvraag

Tegenwoordige tijd of verleden tijd?
1. Zoek naar een aanwijzing in de zin of je de TT of VT moet gebruiken. Kan het allebei? Dan TT!

2. Zoek het onderwerp van de zin en bepaal welke vorm je moet gebruiken.

3. Spel de persoonsvorm volgens de regels = theorieblad! 


Slide 4 - Tekstslide

Spel het werkwoord:
Vorig jaar (verbazen) wij ons over de drukte op de Franse camping.

Slide 5 - Open vraag

Spel het werkwoord:
(draaien) Hij ... er altijd omheen.

Slide 6 - Open vraag

Spel het werkwoord:
(verbeelden) Dat ... jij je maar.

Slide 7 - Open vraag

Spel het werkwoord:
(betalen) Die man ... alles contant.

Slide 8 - Open vraag

Spel het werkwoord:
Gisteren … (ontmoeten) ik mijn stagebegeleider voor de eerste keer.

Slide 9 - Open vraag

Geef aan in hoeverre het jou lukt om de persoonsvorm tegenwoordige tijd en persoonsvorm verleden tijd juist te spellen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll

Maken:
De Brug
meestromen

spelling vanaf paragraaf 8 (mag vanaf 6)

Slide 11 - Tekstslide