4k - les 4 KLT + Taalverzorging H3 Werkwoorden 82-83

Welkom
Pak je boek
Start met lezen
timer
10:00
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Pak je boek
Start met lezen
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
- KLT - Fictie!

- Taalverzorging H3 opdracht 1, 2, 6
(blz 82-83 )

Slide 2 - Tekstslide

KLT - Chromebook + oortjes
Ga naar www.woots.nl en log in.

Je kunt een papiertje en een pen gebruiken om tijdens het filmpje aantekeningen te maken.
Klaar? Start met Taalverzorging H3 werkwoordsvormen- opdracht 1, 2 en 6

Slide 3 - Tekstslide

Taalverzorging spelling
Werkwoordsvormen

Je kunt werkwoordsvormen waaraan je niet kunt horen hoe ze worden geschreven goed spellen.

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoordsvormen
Is het de PV?
Tegenwoordige tijd = lopen
Verledentijd = te/de(n) of sterk!

Niet de PV?
Maak langer/'tkfschpx
1. Voltooid deelwoord 
2. Bijvoeglijk naamwoord (kan veranderen voor rood)


Slide 5 - Tekstslide

Werkwoordsvormen
Maken
Opdracht 1: Tegenwoordige tijd = LOPEN!
Opdracht 2: Verleden tijd = te/de(n) of sterk
Opdracht 6: Maak met elk woord een zin, let op: bedenk welke tijd en vorm!

Slide 6 - Tekstslide

Nakijken
Opdracht 1: 
1. verandert
2. verhuist
3. verstopt
4. verbrandt

Slide 7 - Tekstslide

Nakijken
Opdracht 2
1. haatten
2. vergrootte
3. vergoedde
4. kaftte

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 6 Nakijken
1. Bestelt - Hij bestelt een koffie.
besteld - Hij heeft een koffie besteld.

2. besteedt - Hij besteedt veel geld.
besteed - Hij heeft veel geld besteed

3. vind - Ik vind dat lekker
vindt - Hij vindt dat lekker

4. vergrote - De vergrote foto is mooi
vergrootte - Hij vergrootte de foto gisteren.

Slide 9 - Tekstslide

Woordenschat H3
Doel: Je kunt de betekenis van een onbekend woord in de tekst vinden. (of opzoeken in een woordenboek)
Je weet de betekenis van de woordenlijstwoorden en uitdrukkingen uit deze les.

Slide 10 - Tekstslide

Woordenlijstwoorden
aantreffen, aanzienlijk, conflict, ervaren, innerlijk, onverschillig, sympathie, tegenspreken, uitsluitend, vastberaden, verontschuldigen, verontwaardigd, verwijten, willekeurig.

Slide 11 - Tekstslide

Woordenschat H3
Maken opdracht
2: schrijf het woord en de betekenis op
3: nummer + woord
4: juiste vorm van het woord
Klaar? Opdracht 1
timer
20:00

Slide 12 - Tekstslide

Nakijken opdracht 2
1. aantreffen - vinden
2. aanzienlijk - behoorlijk groot
3. conflict - meningsverschil
4. ervaren - iets op een bepaalde manier voelen/beleven
5. innerlijke - het binnenste
6. onverschillig - niet geïnteresseerd
7. sympathie - gevoel dat je iemand aardig vindt
8. tegenspreken - het tegenovergestelde zeggen
9. uitsluitend - alleen maar
10. vastberaden - zonder twijfel
11. verontschuldigen - zeggen dat het je spijt

Slide 13 - Tekstslide

Nakijken opdracht 2
12. verontwaardigd- erg boos om iets wat jou of een ander is aangedaan
13. verwijten - zeggen dat iemand iets verkeerd heeft gedaan
14. willekeurig - zomaar gewoon

Slide 14 - Tekstslide

Nakijken opdracht 3
1. verontwaardigd
2. uitsluitend
3. conflict
4. tegenspreken
5. vastberaden
6. onverschillig
7. willekeurig

Slide 15 - Tekstslide

Nakijken opdracht 4
1. verwijt / verweet
2. ervaar
3. innerlijk
4. verontschuldigde
5. sympathiek
6. aantrof
7. conflicten

Slide 16 - Tekstslide