H3 - opdr 2 en 4

Woordenschat - H3
Ik kan de betekenis van een onbekend woord in de tekst vinden. Ik kan daarbij verschillende strategieën gebruiken.

Ik ken de betekenis van de woorden die worden aangeboden in hoofdstuk 3.
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat - H3
Ik kan de betekenis van een onbekend woord in de tekst vinden. Ik kan daarbij verschillende strategieën gebruiken.

Ik ken de betekenis van de woorden die worden aangeboden in hoofdstuk 3.

Slide 1 - Tekstslide

woordraadstrategieën

Slide 2 - Woordweb

Opdracht 2
Klik de juiste betekenis van het dikgedrukte woord aan.

Slide 3 - Tekstslide


Het is altijd de vraag wat de politie zal aantreffen bij een inval.
A
maken
B
raken
C
vinden

Slide 4 - Quizvraag


Er is een aanzienlijk bedrag opgehaald voor het goede doel. Niemand had zoveel verwacht.
A
behoorlijk groot
B
behoorlijk klein
C
onbelangrijk

Slide 5 - Quizvraag


Bij een conflict tussen de werkgevers en werknemers proberen de vakbonden vaak te bemiddelen om het op te lossen.
A
meningsverschil
B
overeenkomst
C
wedstrijd

Slide 6 - Quizvraag


Weet jij nog hoe je je eerste jaar op de middelbare school hebt ervaren?
A
iets kunnen wat je niet verwacht had
B
iets leren waar je niets aan hebt
C
iets op een bepaalde manier voelen of beleven

Slide 7 - Quizvraag


Het tegengestelde van uiterlijk is innerlijk, het gaat dan om gedachten en gevoelens.
A
het binnenste
B
het buitenste
C
het mooiste

Slide 8 - Quizvraag


De leerlingen reageerden onverschillig op het nieuws dat het schoolfeest niet doorgaat.
A
niet geïnteresseerd
B
niet gemotiveerd
C
niet onmiddellijk

Slide 9 - Quizvraag


Ik heb geen sympathie voor mensen die hun huisdieren verwaarlozen.
A
gevoel dat je ergens aan moet denken
B
gevoel dat je iemand aardig vindt
C
gevoel dat je iemand mist

Slide 10 - Quizvraag


De deskundigen in alinea 2 en 3 zijn het niet eens met elkaar. Leg uit waarom de deskundigen elkaar tegenspreken.
A
het tegenovergestelde zeggen
B
steeds hetzelfde zeggen
C
verbeteren

Slide 11 - Quizvraag


Ik heb zin in economie, want ik heb uitsluitend positieve dingen over de nieuwe economiedocent gehoord.
A
alleen maar
B
helemaal geen
C
slechts enkele

Slide 12 - Quizvraag


Vastberaden liep Linda naar de filiaalmanager om haar ontslag in te dienen, ze was erg zeker van zichzelf.
A
erg onzeker van iets
B
twijfelachtig
C
zonder twijfels iets doen

Slide 13 - Quizvraag


Het is vaak moeilijk om je te verontschuldigen na een ruzie met je ouders.
A
onschuldig te voelen
B
opnieuw beginnen
C
zeggen dat het je spijt

Slide 14 - Quizvraag


Dani was verontwaardigd, omdat Noa langer mocht opblijven.
A
erg boos om wat jou of een ander is aangedaan
B
erg verdrietig om wat jou of een ander is aangedaan
C
erg vrolijk om wat jou of een ander is aangedaan

Slide 15 - Quizvraag


Je moet mij niet verwijten dat ik te laat ben, want jij bent nooit op tijd.
A
iemand excuses aanbieden
B
iemand onterecht beledigen
C
zeggen dat iemand iets verkeerds heeft gedaan

Slide 16 - Quizvraag


De volgorde van de vragen is willekeurig. Het maakt niet uit welke je het eerst beantwoordt.
A
belangrijk
B
met zorg vastgesteld
C
zomaar gekozen

Slide 17 - Quizvraag

Hoe heb je opdracht 2 gemaakt?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Opdracht 4
Maak de zin af met een woord uit woordenlijst 3. Gebruik de juiste vorm.

Slide 19 - Tekstslide


De patiënt ... de arts dat hij hem verkeerde medicijnen heeft gegeven. (vt)

Slide 20 - Open vraag


Welke emoties ...  jij als je naar een romantische film kijkt?

Slide 21 - Open vraag


Het nauwkeurig omschrijven van het ... van een misdadiger is een vak.

Slide 22 - Open vraag


Met rode wangen ... ik me omdat ik haar verjaardag was vergeten.

Slide 23 - Open vraag


Welke hoofdrolspeler in deze film vind jij ... ?

Slide 24 - Open vraag


Je raadt nooit wie ik vorige week in de sportschool ... .

Slide 25 - Open vraag


Als je ...  wilt oplossen, moet je soms toegeven dat je iets verkeerd deed.

Slide 26 - Open vraag

Hoe heb je opdracht 4 gemaakt?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll