Rekentrainer Hoofdstuk 7

Rekentrainer Hoofdstuk 7
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Rekentrainer Hoofdstuk 7

Slide 1 - Tekstslide

Programma
1. Leerdoelen
2. Planning: 18 juni toets hoofdstuk 7
3. Voorkennis 7.6
4. Uitleg rekentrainer
5. Nakijken 7.6 en maken rekentrainer
6. Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Ik kan rekenen met vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.
2. Ik kan het vakantiegeld en de eindejaarsuitkering uitrekenen. 

Slide 3 - Tekstslide

Hoe noem je een contract tussen een werknemer en werkgever?
A
Sollicitatie
B
Vacature
C
Arbeidsovereenkomst
D
Vakbond

Slide 4 - Quizvraag

De arbeidsovereenkomst mag zonder reden worden opgezegd in de...
A
vakbond
B
arbeidsvoorwaarden
C
CAO
D
proeftijd

Slide 5 - Quizvraag

Rechten en plichten van een werknemer noemen we de...
A
CAO
B
proeftijd
C
arbeidsvoorwaarden
D
vakbond

Slide 6 - Quizvraag

Werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties bepalen de...
A
proeftijd
B
CAO
C
vakbond
D
arbeidsvoorwaarden

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

Uitleg rekentrainer
Rekenen met vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.

Aanbod op de arbeidsmarkt = beroepsbevolking
Door intreders neemt het aanbod toe
Door uittreders neemt het aanbod af

intreders - uittreders = toename of afname van het aanbod

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg rekentrainer
Rekenen met vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.

Er zijn in een jaar 210.000 intreders en
200.000 uittreders. Het aanbod van arbeid stijgt
met 210.000 − 200.000 = 10.000 personen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Uitleg rekentrainer
Rekenen met vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.

Vraag op de arbeidsmarkt = werkgelegenheid
Door ontstaan van banen neemt de vraag toe
Door verdwijnen van banen neemt de vraag af

ontstaan - verdwijnen = toename of afname van de vraag

Slide 12 - Tekstslide

Uitleg rekentrainer
Rekenen met vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.

Er verdwijnen in een jaar 100.000 arbeidsplaatsen
en er ontstaan 95.000 arbeidsplaatsen. De vraag
naar arbeid daalt in dat jaar met 100.000 − 95.000 =
5.000 arbeidsplaatsen.

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg rekentrainer
Ik kan het vakantiegeld en de eindejaarsuitkering uitrekenen. 

Vakantiegeld is 8% van 12 keer het maandsalaris in mei.

Eindejaarsuitkering is 8,33% van 12 keer het
maandsalaris in december.


Slide 14 - Tekstslide

Uitleg rekentrainer
Ik kan het vakantiegeld en de eindejaarsuitkering uitrekenen. 
Het maandloon is in mei en december € 1.737.

Het vakantiegeld is: 
(12 × € 1.737) : 100 x 8 = € 1.667,52
De eindejaarsuitkering is:
(12 × € 1.737) : 100 x 8,33 = € 1.736,31


Slide 15 - Tekstslide

Wat ga je nu doen?
1. Nakijken 7.6 met behulp van het antwoordblad


2. Maken rekentrainer: het huiswerk voor de volgende les is:
- Lezen blz. 99 t/m 101
- Maken opdrachten rekentrainer

3. Als je klaar bent ga je verder met 8.1

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Waardoor neemt de beroepsbevolking toe?
A
intreders
B
uittreders
C
werkgelegenheid
D
arbeidsplaatsen

Slide 18 - Quizvraag

Door uittreders neemt...
A
het aanbod toe
B
de vraag af
C
de vraag toe
D
het aanbod af

Slide 19 - Quizvraag

Als het aantal banen stijgt neemt de...
A
het aanbod toe
B
de vraag af
C
de vraag toe
D
het aanbod af

Slide 20 - Quizvraag

Het vakantiegeld is...
A
8% van het maandloon
B
8% van het jaarloon
C
8,33% van het jaarloon
D
8,33% van het maandloon

Slide 21 - Quizvraag

Deze les heb je geleerd...
1. Rekenen met vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.
2. Het vakantiegeld en de eindejaarsuitkering uitrekenen. 

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk
Het huiswerk voor de volgende les is:
Maken rekentrainer:   
- Lezen blz. 99 t/m 101
- Maken opdrachten rekentrainer
- 18 juni toets hoofdstuk 7

Bedankt voor je aandacht!

Slide 23 - Tekstslide