H1 Ruimtefiguren en hoeken

Welke ruimtefiguren
zie je NIET?
A
kegel
B
balk
C
piramide
D
bol
1 / 22
volgende
Slide 1: Quizvraag
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welke ruimtefiguren
zie je NIET?
A
kegel
B
balk
C
piramide
D
bol

Slide 1 - Quizvraag


Leerdoel
Ik ken de verschillende ruimtefiguren.
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
D
uitmuntend

Slide 2 - Quizvraag

Welke wiskundige ruimtefiguren zijn dit?
A
Prisma's
B
Bollen
C
Piramides
D
Kubus

Slide 3 - Quizvraag

Welke wiskundig ruimtefiguren zijn dit?
A
Cilinder
B
Kegel
C
Bollen
D
Piramide

Slide 4 - Quizvraag

Welke ruimtefiguren kan je van een vierkant maken?
A
Rechthoek
B
Kubus
C
Piramide
D
Balk

Slide 5 - Quizvraag

Bestaan er driehoeken met alleen scherpe hoeken?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Bestaan er driehoeken met twee rechte hoeken?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Bestaan er driehoeken met alleen stompe hoeken?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Welke 2 driehoeken
zie je hier?

A
rechthoekige driehoek & gelijkbenige driehoek
B
gelijkzijdige driehoek & rechthoekige driehoek
C
gelijkbenige driehoek & gelijkzijdige driehoek
D
dit zijn geen driehoeken

Slide 9 - Quizvraag


Welke strategie pas je toe om LP1 te berekenen?
A
F-hoeken
B
Z-hoeken
C
Hoekensom driehoek
D
Gestrekte hoek

Slide 10 - Quizvraag

Hoe noemen we deze regel voor hoeken berekenen?
A
Hoekensom
B
Rechte hoek
C
Gestrekte hoek
D
Basishoeken

Slide 11 - Quizvraag

Weet je twee hoeken van een driehoek, dan kun je de derde hoek...
A
meten
B
berekenen
C
tekenen
D
schatten

Slide 12 - Quizvraag

Hoeken berekenen doe je met je
geodriehoek
A
Ja natuurlijk
B
Nee hoe kom je daar bij

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent symmetrie?
A
een moeilijk woord voor hoeken berekenen.
B
twee helften zijn hetzelfde
C
een vergroting
D
een ander woord voor driehoek

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent symmetrie?
A
een moeilijk woord voor hoeken berekenen.
B
twee helften zijn hetzelfde
C
een vergroting
D
een ander woord voor driehoek

Slide 15 - Quizvraag

Heb je lesdoelen behaald?

- Je weet wat draaisymmetrie is
- Je kunt de kleinste draaihoek berekenen
- Je weet wat overstaande hoeken
A
Ja
B
nee
C
gedeeltelijk

Slide 16 - Quizvraag

Kan je hoeken berekenen?
A
ja
B
ik weet het niet zeker, ik bekijk de filmpjes.
C
ik weet het niet zeker ik lees de theorie op blz 138 nog een keer.
D
nee, ik denk het niet

Slide 17 - Quizvraag

Ik kan hoeken berekenen in vierhoeken.

A
Ja
B
Ja, maar ik moet nog wel oefenen.
C
Nee, ik heb nog wat hulp nodig.
D
Nee, ik snap er eigenlijk nog niets van.

Slide 18 - Quizvraag

Ik kan hoeken berekenen in driehoeken.

A
Ja
B
Ja, maar ik moet nog wel oefenen.
C
Nee, ik heb nog wat hulp nodig.
D
Nee, ik snap er eigenlijk nog niets van.

Slide 19 - Quizvraag

hoeken berekenen

Slide 20 - Open vraag

Bij het berekenen van hoeken noteer je meer dan alleen je antwoord. Wat moet je precies noteren?

Slide 21 - Open vraag

Leerdoelen
In dit hoofdstuk leren we eigenschappen van vlakke figuren:
  •  lijnsymmetrie, draaisymmetrie
  • bijzondere driehoeken en vierhoeken hetkennen, 
  • hoeken berekenen in drie- en vierhoeken
  • som van de hoeken
  • spiegelen in een lijn én in een punt

Slide 22 - Tekstslide