Sterren en stuiters
De sleutel steekt nog in het sleutelgat
en in het tuinhuis hangen nog de ringen,
waaraan wij vleermuisachtig 't beeld opvingen
van zwanen in een vijvervlak gevat.
Ik weet nog dat ik zeven stuiters had
als goudvissen konden zij overspringen;
bij het slapen-gaan mijn zeven liefste dingen,
waarmee 'k, insoezend, 't sprookjesland betrad.
Sterren en stuiters, 't is al lang geleden,
nu is mijn eigen kind niet eer tevreden,
voor ik het, aan zijn bed wat heb verteld.
Maar allengs is het zóó met mij gesteld,
dat ik, wanneer zijn hoofd is weggegleden,
nog door blijf praten, alsof mij iets kwelt.
Ed.Hoornik, De erfgenaam