Thema 1 - Umlaut - Alphabet

Wilkommen zur Deutschstunde
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wilkommen zur Deutschstunde

Slide 1 - Tekstslide

Die Planung und die Lernziele 
1. Quizz!
2. Umlaut
3. Alphabet
4. An die Arbeit!
  • Je weet wat een Umlaut is.
  • Je weet hoe je de Umlaut-letter uitspreekt.
  • Je weet wat de Eszett is.
  • Je kent het Duitse alfabet.

Slide 2 - Tekstslide

Umlaut 
1) Wat is een Umlaut?
2) Hoe spreken we een Umlaut uit?

Slide 3 - Tekstslide

Umlaut
  • Het Nederlandse alfabet heeft 26 letters;
  • Het Duitse alfabet heeft meer letters: de letters met een trema (puntjes) erop. In het Duits noem je dat een Umlaut. De Umlaut krijg je alleen op de letters a,o en u!


Tipp: Alleen de klinkers uit het woord AUtO kunnen een Umlaut krijgen!

Slide 4 - Tekstslide

Klanken
Even een compact overzicht van de uitspraak van alle klinkers, met en zonder Umlaut tot nu toe!


Slide 5 - Tekstslide

De ringel - S
De ß (spreek uit: ringel S) is een letter in het Duitse alfabet.
Je spreekt het uit als een S.
In het Duits: Eszett.

Mache: Maak de ringel-s 5x foutloos in je werkboek


timer
2:00

Slide 6 - Tekstslide

op papier
op de computer
Hoe maak je de ringel-s?

Slide 7 - Tekstslide

Op welke klinkers kan een Umlaut komen?

Slide 8 - Open vraag

Spreek je uit als eh/ee
Spreek je uit als eu
spreek je uit als uu
spreek je uit als oi
spreek je uit als oe
spreek je uit als ie

Slide 9 - Sleepvraag

Hoe noemen de Nederlanders deze letter? "ß"
A
Ringel-s
B
Umlaut
C
Estset
D
Bee

Slide 10 - Quizvraag

Wie spricht man das Ä aus?
A
è
B
a-umlaut
C
eu
D
uu

Slide 11 - Quizvraag

Das deutsche Alphabet!
Sprecht das Alphabet in der Klasse nach.

Slide 12 - Tekstslide

In het Duits spel je de meeste letters net zoals in het Nederlands, behalve deze:
c-tsee
g-gay
j-jot
q-koe
u-oe
v-vau
y-upsilon
z-tset

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Wie spricht man das Y aus?
A
è
B
eu
C
gee
D
upsilon

Slide 15 - Quizvraag

C
spricht man aus wie:
A
tset
B
upsilon
C
tsee
D
jot

Slide 16 - Quizvraag

Sprechübung!
Arbeitet zu zweit.
Buchstabiere die Namen von zwei Mitschülern. 

Der eine buchstabiert, der andere notiert die Namen. Wechselt danach die Rollen.

timer
2:00

Slide 17 - Tekstslide

An die Arbeit!
timer
15:00
Neue Wörter!
Buchstabe = letter
Großbuchstabe = hoofdletter

Slide 18 - Tekstslide