2021-2022 Week 37 3A les 2 - Herhaling werkwoordsvormen en BN

Dinsdag 14 september
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Dinsdag 14 september

Slide 1 - Tekstslide

Deze en volgende les
  • Leerdoelcheck a.d.h.v. quizvragen: zijn de leerdoelen van afgelopen lessen behaald? 
  • Uitleg les 5: tegenwoordig deelwoord
  • Zelfstandig werken: afmaken les 1 t/m 5

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen quiz
  • Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd op de juiste manier spellen.
  • Ik kan de persoonsvorm verleden tijd op de juiste manier spellen.
  • Ik kan het bijvoeglijk naamwoord op de juiste manier spellen.
  • Ik kan het voltooid deelwoord op de juiste manier spellen. 

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel
  • Ik kan het tegenwoordig deelwoord op de juiste manier spellen.

Slide 4 - Tekstslide

Wat hoort er op de plek van de puntjes?

.... je dit leuk om te doen?
A
Vint
B
Vind
C
Vindt
D
Vinden

Slide 5 - Quizvraag

Wat hoort er op de plek van de puntjes?

Merk je niet dat hij elke dag een beetje ... ?
A
verandert
B
veranderd
C
veranderdt
D
verandertd

Slide 6 - Quizvraag

Waar of niet waar?

De stam van het werkwoorden 'durven' is 'durv'.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Wat hoort er op de plek van de punten?

Hij heeft een .... konijn gekregen.
A
pluch
B
pluche
C
pluchen

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord hoort er op de puntjes?

Hij .... vroeger weinig tijd aan haar, maar gelukkig heeft zij dat niet zo beleefd.
A
bestede
B
besteede
C
bestedde
D
besteedde

Slide 9 - Quizvraag

Wat hoort er op de plek van de puntjes?

Zoiets (gebeuren) .... niet dagelijks!

Slide 10 - Open vraag

Zijn de werkwoorden in onderstaande zin juist of niet juist gespeld?

Het word niet vaak gezegd, maar ik vermoedt dat hij jou waardeert.
A
Alle werkwoorden zijn juist gespeld.
B
Eén werkwoord is niet juist gespeld.
C
Twee werkwoorden zijn niet juist gespeld.
D
Alle werkwoorden zijn niet juist gespeld.

Slide 11 - Quizvraag

Wat hoort er op de plekken van de puntjes?

Heeft hij dat niet .... ?
A
vertelt
B
verteld
C
verteldt

Slide 12 - Quizvraag

Wat hoort er op de plekken van de puntjes?

De gemeente .... het fietspad vorig jaar.
A
verbrede
B
verbreede
C
verbreedde

Slide 13 - Quizvraag

Wat hoort er op de plekken van de puntjes?

Een ... boek.
A
kapot
B
kapote
C
kapotte

Slide 14 - Quizvraag

Wat hoort er op de plekken van de puntjes?

Gisteren ... Saar en Tom drie uur op het station.
A
wachte
B
wachten
C
wachtte
D
wachtten

Slide 15 - Quizvraag

Wat hoort er op de plekken van de puntjes?

De ... foto hangt aan de muur, maar hij ... die andere foto niet.
A
vergrote - vergrote
B
vergrote - vergrootte
C
vergrootte - vergrote
D
vergrootte - vergrootte

Slide 16 - Quizvraag

Tegenwoordig deelwoord

Slide 17 - Tekstslide

Tegenwoordig deelwoord
  • Ook wel onvoltooid deelwoord
  • Geeft aan dat je iets doet, terwijl je ook iets anders aan het doen bent. 
  • Hele werkwoord + -d
  • Kan vervangen worden door een bijzin met 'terwijl'. 

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag!

  • Wat?                                   Les 1 t/m 4
                                                     Les 5 opdracht 1 t/m 4
  • Hoe?                                   Zelfstandig, in stilte
  • Hulp?                                  Docent
  • Tijd?                                   Tot ........ uur
  • Resultaat?                       Les 1 t/m 5 af
  • Klaar?                                 Aan docent laten zien. / Nakijken: les 1 t/m 5

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelcheck
  • Opdracht 4 les 5

Slide 20 - Tekstslide