fokkerij oud N3

Voorplanting/fokkerij
De volgende vragen horen bij het vak Fokkerij dat jullie gehad hebben van Lotte Merks. 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voorplanting/fokkerij
De volgende vragen horen bij het vak Fokkerij dat jullie gehad hebben van Lotte Merks. 

Slide 1 - Tekstslide

Fok 1: In welk deel van de koe is de genetische aanleg vastgelegd?
A
DNA
B
Celkern
C
Hersenen
D
Zenuwstelsel

Slide 2 - Quizvraag

Fok 2: Noem 2 voordelen van gesekst sperma

Slide 3 - Open vraag

Fok 3: Wat zegt het als de erfelijkheidsgraad van hoogtemaat 0,5 is?
A
Dat het verschil in hoogtemaat tussen twee koeien vooral door management worden beïnvloed
B
Dat het verschil in hoogtemaat tussen twee koeien voor 50% door genetische aanleg wordt verklaard
C
Dat het verschil in hoogtemaat tussen twee koeien voor 50% door fenotypische aanleg wordt verklaard
D
Dat de hoogtemaat erfelijker is dan de uiergezondheid

Slide 4 - Quizvraag

Fok 4: Leg uit waarom erfelijke gebreken vaak recessief zijn.

Slide 5 - Open vraag

Fokkerij 5: Waar of niet waar?
Stelling: Je kunt fokken op gezondheidskenmerken als celgetal en klauwgezondheid.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Fok 6: Welk van de onderstaande kenmerken komt terug in de INET index?
A
productiekenmerken
B
uierkenmerken
C
exterieurkenmerken
D
geboortekenmerken

Slide 7 - Quizvraag

Fok 7: Stier Herman is een voorbeeld van transgene techniek. Wat is transgene techniek?

Slide 8 - Open vraag

Fok 8: Het plaatje hiernaast is een voorbeeld van:
A
rotatiekruising
B
veredelingskruising
C
verdringingskruising
D
gebruikskruising

Slide 9 - Quizvraag

Fok 9: Vanaf welke leeftijd kan er haar getrokken worden voor genomics?
A
0-2 maanden
B
2-4 maanden
C
4-6 maanden
D
6 maanden - 1 jaar

Slide 10 - Quizvraag

Fok 10: Noem 3 dingen waarvoor I&R gebruikt kan worden. (tip: denk aan veehouder, KI en overheid)

Slide 11 - Open vraag

Fok 11: Welke uitspraak past bij de term inteelt?
A
Twee niet- verwante dieren krijgen nakomelingen
B
Twee verwante dieren krijgen nakomelingen
C
Je kruist een nieuw ras in
D
Gebruik van eigen stier

Slide 12 - Quizvraag

Fok 12: Bij bedrijfsinspectie worden koeien beoordeeld, bij aAa worden koeien geanalyseerd. Leg het verschil tussen beoordelen en analyseren uit.

Slide 13 - Open vraag

Fok 13: Wat is het heterosiseffect?
A
De nakomeling is beter dan zijn beide ouders
B
Je krijgt steeds minder genetische variatie
C
je kruist steeds terug met het oorspronkelijke ras
D
Sleutelen aan DNA

Slide 14 - Quizvraag

Fok 14: Welke stier past het best bij Berta 63?
Gegevens Berta 63:
% vet: -0,19
Voerefficiënte: 98
Geboortegemak: 96
A
Landstar RF %vet: 0,85 Voerefficiëntie: 98 Geboortegemak: 104
B
Flagstone %vet: 0,21 Voerefficiëntie: 111 Geboortegemak: 96
C
Reloader %vet: -0,13 Voerefficiëntie: 112 Geboortegemak: 104
D
Nobrainer %vet: 0,78 Voerefficiëntie: 108 Geboortegemak: 103

Slide 15 - Quizvraag

fokkerij oud N3

Slide 16 - Tekstslide