H2.2 beeldspraak en gedicht

Lesdoel
Na de les weet ik wat beeldspraak 
door metafoor
door vergelijking met "als" in de zin.
wat is een gedicht is? 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSpeciaal OnderwijsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesdoel
Na de les weet ik wat beeldspraak 
door metafoor
door vergelijking met "als" in de zin.
wat is een gedicht is? 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beeldspraak
  • Wat is beeldspraak?
  • Waarom gebruik je beeldspraak?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg in je eigen woorden uit wat beeldspraak is.

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld van beeldspraak.

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Praten met je lichaam 
Emoties




Schrijf de zes basis emoties op


Slide 5 - Tekstslide

Emotie: Reacties op positieve of negatieve gebeurtenissen. 
Lichaamstaal: Met je lichaam kun je ook laten zien hoe je je voelt. 

Welke metafoor hoort  bij zijn lichaamstaal?
A
hij rolt zijn ogen
B
Hij is verbaasd
C
hij is zo blij als en volgeltje
D
Hij heeft pijn

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welke metafoor hoort bij het beeld?
A
Hij is verliefd
B
Hij heeft vlinders in zijn buik
C
Hij vertelt haar fabels
D
Hij vertelt haar leugens

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Lichaamstaal is een
voorbeeld van:
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welke zinnen zijn
beeldspraken?
A
Hij is zo groot als een boom
B
Hij zuigt het verhaal uit zijn duim
C
Hij is wijs als een uil
D
Hij is slimmer dan zijn broer

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gedicht
A
Fictie
B
Non fictie

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een gedicht is een
A
tekstsoort
B
tekstdoel

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stelling:
Een gedicht moet rijmen anders is het geen gedicht.
A
Ja, dat klopt.
B
Nee, dat hoeft niet.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit een gedicht?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een gedicht is:
A
makkelijk te begrijpen
B
soms moeilijk te begrijpen
C
altijd moeilijk te begrijpen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

gedicht
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gedicht
A
Uitleggen
B
Informeren
C
Overhalen
D
Amuseren

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor gedicht
is dit?
A
Puntdicht
B
Aforisme
C
Epigram
D
Hekeldicht

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is lichaamstaal?
A
Veel vertellen zonder emotie
B
Weinig vertellen met veel emotie
C
Uitleggen hoe je je voelt door te praten
D
Vertellen hoe je je voelt, zonder te praten

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies