MHV1 - spelling - 1c. meervouden op ï/ën of iën/eën


Periode 2 - mhv1
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


Periode 2 - mhv1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
1. Lezen in je leesboek
2. Leerdoelen meervoud
3. Testvraag leerdoel 1b.
5. Aan de slag met leerdoel 1c: meervouden op -iën, -ieën en -eën
6. Volgende keer

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen meervoud
1. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het meervoud maken.
a. meervouden op -en.
b. meervouden op -s en -'s. 
c. meervouden op -iën, -ieën en -eën

Slide 3 - Tekstslide

Ik heb HV1B vorige keer de leerdoelen van begrijpend lezen in hun schrift laten noteren. Behalve dat we er wel elke keer naar teruggingen, hebben we er niet veel mee gedaan.
Bij geschiedenis gebruiken ze hun schrift om aantekeningen bij leerdoelen te maken. Dat kunnen wij ook gaan doen, kijken hoe dat gaat?
Dus ze schrijven voor deze les het leerdoel 1a over meervouden op -en in hun schrift. Ze schrijven daaronder hun aantekeningen en de opdrachten als ze die in hun boek maken.
Testvraag leerdoel 1b.
1. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het meervoud maken.
a. meervouden op -en.
b. meervouden op -s en -'s. 
c. meervouden op -iën, -ieën, en -eën

Pak je laptop erbij!

Slide 4 - Tekstslide

Ik noem het steeds een testvraag als we de stof hebben behandeld / geoefend. Dus we hebben testvragen aan het begin van de les als we het vorige leerdoel checken en aan eind van de les als we het huidige leerdoel checken.
Dus ze schrijven voor deze les het leerdoel 1a over meervouden op -en in hun schrift. Ze schrijven daaronder hun aantekeningen en de opdrachten als ze die in hun boek maken.
Meervouden met een -s
Meervouden op 's
bureau
kilo
autorally
oudtante
ski
explosie 
kangoeroe
toeristenmenu

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een of twee zinnen waarin
je de personen/dingen op de
plaatjes hiernaast in het meer-
voud gebruikt.
Let op je spelling.

Slide 6 - Open vraag

Spelling ook letten op hoofdletters, leestekens, werkwoordspelling.
Leerdoelen meervouden
1. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het meervoud maken.
a. meervouden op -en.
b. meervouden op -s en -'s. 
c. Ik kan zelfstandige naamwoorden spellen met meervouden op meervouden op -iën, -ieën, en -eën.

Neem leerdoel 1c over in je schrift.

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoel laten overnemen in schrift.
Leerdoel 1c. Ik kan zelfstandige naamwoorden spellen met meervouden op -iën, -ieën, en -eën.
Als het enkelvoud eindigt op ee, maak je het meervoud met s of met ën:
chimpansee → chimpansees; 
zee → zeeën

Slide 8 - Tekstslide

Iedereen doet mee met de uitleg.
Leerdoel 1c. Ik kan zelfstandige naamwoorden spellen met meervouden op -iën, -ieën en -eën.
Als het enkelvoud eindigt op ie, zet je er in het meervoud ën of n achter. Dit is afhankelijk van de klemtoon:
+ valt de klemtoon op ie, dan voeg je ën toe: melodie → melodieën
theorie theorieën
+ valt de klemtoon op een andere lettergreep, dan krijgt de laatste e een trema en voeg je alleen n toe: 
porie → poriën
olie → oliën

Slide 9 - Tekstslide

Iedereen doet mee met de uitleg.
Testvraag leerdoel 1c.
1. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het meervoud maken.
a. meervouden op -en.
b. meervouden op -s en -'s. 
c. meervouden op -iën, -ieën en -eën.

Pak je laptop erbij!

Slide 10 - Tekstslide

Ik noem het steeds een testvraag als we de stof hebben behandeld / geoefend. Dus we hebben testvragen aan het begin van de les als we het vorige leerdoel checken en aan eind van de les als we het huidige leerdoel checken.
Dus ze schrijven voor deze les het leerdoel 1a over meervouden op -en in hun schrift. Ze schrijven daaronder hun aantekeningen en de opdrachten als ze die in hun boek maken.
Bekijk zin 1 en zin 2. Wat kun je zeggen over de spelling van de meervouden?

Zin 1: Voormalige kolonieën vragen kunst terug.
Zin 2: Praktische utopieën bieden de wereld nog een kans.
A
Zin 1 en zin 2 zijn beide juist.
B
Zin is juist, zin 2 is onjuist.
C
Zin is onjuist, zin 2 is juist.
D
Zin 1 en zin 2 zijn beide onjuist.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk zin 1 en zin 2. Wat kun je zeggen over de spelling van de meervouden?
Zin 1: Het wemelt tegenwoordig van de complottheorieën.
Zin 2: Wist je dat er op je telefoonscherm miljoenen bacteriën zitten?
A
Zin 1 en zin 2 zijn beide juist.
B
Zin is juist, zin 2 is onjuist.
C
Zin is onjuist, zin 2 is juist.
D
Zin 1 en zin 2 zijn beide onjuist.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud op -iën, -ieën en -eën
Als de klemtoon niet op de laatste lettergreep valt.
olie – oliën
bacterie – bacteriën
meervoud op -iën
Als de klemtoon op de laatste lettergreep valt.
therapie – therapieën
calorie – calorieën
meervoud op -ieën
Als een woord in het enkelvoud op -ee eindigt.
zee – zeeën
idee – ideeën
meervoud op -eën

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

iën of ieën
  • Eindigt een woord in het enkelvoud op -ie en valt de klemtoon daar niet op?
  • Dan schrijf je in het meervoud -iën.
  • voorbeeld
    : kolonie – koloniën

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud op -iën, -ieën en -eën
Als de klemtoon niet op de laatste lettergreep valt.
olie – oliën
bacterie – bacteriën
meervoud op -iën
Als de klemtoon op de laatste lettergreep valt.
therapie – therapieën
calorie – calorieën
meervoud op -ieën
Als een woord in het enkelvoud op -ee eindigt.
zee – zeeën
idee – ideeën
meervoud op -eën

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel 1b: Ik kan van zelfstandige naamwoorden het meervoud op -s of 's maken.
Je schrijft ’s (apostrof + s) achter het enkelvoud:
+ bij woorden op a, i, o, u of y: 
mama → mama’s; 
ski → ski’s; 
auto → auto’s; 
rally → rally’s
+ bij afkortingen: 
wc → wc’s, 
mavo → mavo’s 

Je kunt ook hier steeds testen: hoe klinkt het?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel 1b: Ik kan van zelfstandige naamwoorden het meervoud op -s of 's maken.
Let op:
+ bij woorden die eindigen op twee of drie klinkers die samen één klank vormen, schrijf je in het meervoud de s aan het woord vast:
cadeau → cadeaus; 
cowboy → cowboys.

+Maar: hernia’s en cabrio’s, want hier vormen de klinkers niet samen één klank: 
her-ni-a → hernia's;
ca-bri-o → cabrio's. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen meervouden
1. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het meervoud maken.
a. meervouden op -en.
b. meervouden op -s en -'s. 
c. meervouden op -iën, ieën, ën en eën.

Maak de volgende vraag over leerdoel 1b zelfstandig en in stilte.

Slide 18 - Tekstslide

Ik heb HV1B vorige keer de leerdoelen van begrijpend lezen in hun schrift laten noteren. Behalve dat we er wel elke keer naar teruggingen, hebben we er niet veel mee gedaan.
Bij geschiedenis gebruiken ze hun schrift om aantekeningen bij leerdoelen te maken. Dat kunnen wij ook gaan doen, kijken hoe dat gaat?
Dus ze schrijven voor deze les het leerdoel 1a over meervouden op -en in hun schrift. Ze schrijven daaronder hun aantekeningen en de opdrachten als ze die in hun boek maken.
Meervoud op 's
Meervoud op s
auto
niveau
alinea
radio
accu
loverboy
baby
paraplu
milieu

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Samen aan de slag met leerdoel 1b. 

Stap 1: opdracht 5 in boek klassikaal maken en bespreken.

MH1
Zelfstandig aan de slag met leerdoel 1b.

Stap 1: maak opdracht 5 online en kijk 'm direct na.
Stap 2: Foutloos? Lezen in je leesboek.
Niet foutloos? Lees zelfstandig nog eens de theorie en bekijk je fouten.
A
B

Slide 20 - Tekstslide

Keuze voor route A of B baseren op score op diagnostische vragen EN zelfinschatting. Benadrukken dat je bij route B in complete stilte werkt en geen vragen mag stellen.


Samen aan de slag met leerdoel 1b. 

Stap 1: opdracht 3 in boek klassikaal maken en bespreken.

HV1
Zelfstandig aan de slag met leerdoel 1b.

Stap 1: maak opdracht 3 online en kijk 'm direct na.
Stap 2: Foutloos? Lezen in je leesboek.
Niet foutloos? Lees zelfstandig nog eens de theorie en bekijk je fouten.
A
B

Slide 21 - Tekstslide

Keuze voor route A of B baseren op score op diagnostische vragen EN zelfinschatting. Benadrukken dat je bij route B in complete stilte werkt en geen vragen mag stellen.


Testvraag leerdoel 1b.
1. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het meervoud maken.
a. meervouden op -en.
b. meervouden op -s en -'s. 
c. meervouden op -iën, ieën, ën en eën.

Maak de volgende testvragen over leerdoel 1b zelfstandig en in stilte.

Slide 22 - Tekstslide

Ik noem het steeds een testvraag als we de stof hebben behandeld / geoefend. Dus we hebben testvragen aan het begin van de les als we het vorige leerdoel checken en aan eind van de les als we het huidige leerdoel checken.
Meervoud met -s
Meervoud met -'s
loempia
camera
giraffe
menu
niveau
keu
app
vitrine
avocado
café
dominee
etage

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekst
journalist
Taxi
Telefoon
kano
figuur
duim
dictee
Meervoud op -en
Meervoud op -s
Meervoud op 's
collega

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelf-check leerdoel 1b: Ik kan van zelfstandige naamwoorden het meervoud op -s of -'s maken.
0100

Slide 25 - Poll

Uitleg geven over conclusie: leerlingen die nog niet mee zijn, extra oefeningen online laten maken als huiswerk voor volgende les. Leerdoel 1b wordt eerstvolgende les weer gecheckt.
Volgende keer: leerdoelen meervoud
1. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het meervoud maken.
a. meervouden op -en.
b. meervouden op -s en -'s - testvraag.
c. meervouden op -iën, ieën, ën en eën.

Slide 26 - Tekstslide

Ik heb HV1B vorige keer de leerdoelen van begrijpend lezen in hun schrift laten noteren. Behalve dat we er wel elke keer naar teruggingen, hebben we er niet veel mee gedaan.
Bij geschiedenis gebruiken ze hun schrift om aantekeningen bij leerdoelen te maken. Dat kunnen wij ook gaan doen, kijken hoe dat gaat?
Dus ze schrijven voor deze les het leerdoel 1a over meervouden op -en in hun schrift. Ze schrijven daaronder hun aantekeningen en de opdrachten als ze die in hun boek maken.