Toets SC injecteren

Toets injecteren
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
VaardighedenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Toets injecteren

Slide 1 - Tekstslide

Welk risico is klein bij subcutane injectie?
A
Het risico dat het medicijn vroegtijdig wordt afgebroken.
B
Het risico dat het medicijn in aanraking komt met maag-darmsappen.
C
Het risico dat het medicijn niet wordt opgenomen.
D
Het risico dat er grote bloedvaten en zenuwen worden geraakt.

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de diameter van geschikte sc naalden?
A
1 mm
B
0,2 mm
C
0,8 mm
D
0,4 à 0,6 mm

Slide 3 - Quizvraag

Welke kleuren kunnen de conus van deze naalden hebben?
A
grijs, bruin, oranje, blauw
B
rood, geel, groen, paars

Slide 4 - Quizvraag

Welke injectie naalden hebben een afwijkende lengte?
A
Vaccinatienaalden
B
Insulinenaalden
C
Bloedafname-naalden
D
Injectienaalden

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een belangrijk aandachtspunt bij het kiezen van de juiste spuit voor subcutane injecties?
A
De schaalverdeling moet passen bij de hoeveelheid te injecteren vloeistof.
B
De kleur van de spuit is belangrijk.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het risico bij zorgvragers met een lage BMI als de injectie te diep wordt toegediend?
A
Het medicijn kan in de spier terechtkomen en te snel worden opgenomen in het bloed.
B
Het medicijn is niet werkzaam

Slide 7 - Quizvraag

Waar is de snelste opname bij een subcutane injectie?
A
In de handen
B
In de voeten
C
In de nek
D
In de buik

Slide 8 - Quizvraag

Waar is een subcutane injectie niet geschikt?
A
In de nek
B
Op de bovenarm
C
Op de bovenbeen
D
Op de buik

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een huidplooi?
A
Een laag huid met spierweefsel
B
Een laag huid met vet, zonder spierweefsel
C
Een laag huid zonder vet
D
Een laag huid met bot

Slide 10 - Quizvraag

Hoe kun je controleren of je geen spierweefsel hebt opgepakt?
A
De huidplooi tussen duim en wijsvinger heen en weer bewegen
B
De huidplooi vastpakken met kracht
C
De huidplooi loslaten
D
De huidplooi uitrekken

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de hoek waaronder de naald wordt ingebracht bij de loodrechttechniek?
A
45 graden
B
180 graden
C
60 graden
D
90 graden

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer is het verstandig om een huidplooi te nemen?
A
Bij een ontstoken huid
B
Bij een dikke huid
C
Bij jonge zorgvragers
D
Bij een dunne huid

Slide 13 - Quizvraag

Waarom moet de huid niet gemasseerd worden na het injecteren van antistollingsmedicijnen?
A
Dit kan hematomen veroorzaken
B
Dit kan allergische reacties veroorzaken
C
Dit vermindert de werking van de medicijnen
D
Dit versnelt de opname van de medicijnen

Slide 14 - Quizvraag

Waarom laat je de luchtbel in het spuitje zitten bij het toedienen van heparine of Fraxiparine?
A
Om de dosering van de medicatie te controleren.
B
Om de injectie gemakkelijker te maken.
C
Om de kans op luchtembolie te verminderen.
D
Om ervoor te zorgen dat alle heparine in het lichaam wordt gespoten.

Slide 15 - Quizvraag

Hoe lang duurt het voordat een medicijn bij intramusculaire injectie in de bloedsomloop wordt opgenomen?
A
Binnen 5-10 minuten
B
Binnen 1-2 uur
C
Binnen 30-40 minuten
D
Binnen 15-20 minuten

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de maximale hoeveelheid medicijn die gebruikt wordt bij een intramusculaire injectie in de bil?
A
Maximaal 3 mL
B
Maximaal 4 mL
C
Maximaal 7 mL
D
Maximaal 10 mL

Slide 17 - Quizvraag

Waarom zou een olieachtig medicijn intramusculair worden toegediend?
A
Om maagirritatie te voorkomen
B
Omdat het sneller werkt
C
Omdat subcutane opname moeilijk is.
D
Om de bloedcirculatie te stimuleren

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een specifieke contra-indicatie voor het toedienen van medicijn volgens de bijsluiter?
A
De zorgvrager heeft een okselkliertoilet ondergaan
B
De zorgvrager is allergisch voor het medicijn
C
De zorgvrager heeft littekenweefsel

Slide 19 - Quizvraag