Werkwoordspelling: persoonsvorm

Werkwoordspelling: persoonsvorm
juni 2023
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling: persoonsvorm
juni 2023

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les kun je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct spellen.
  • Aan het einde van de les kun je de persoonsvorm in de verleden tijd correct spellen.
  • Aan het einde van de les kun je de klankverandering van het werkwoord identificeren.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over de spelling van de persoonsvorm?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm
De vorm van een werkwoord die varieert afhankelijk van het onderwerp en de tijd.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tegenwoordige tijd
De tijd die wordt gebruikt om acties te beschrijven die nu gebeuren.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels voor het spellen van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
  • ik = stam van het werkwoord
  • meervoud = hele werkwoord
  • iets of iemand anders = stam + t

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels voor het spellen van de persoonsvorm in de verleden tijd
  • Bij regelmatige werkwoorden voegen we 'te' of 'de' toe aan de stam van het werkwoord, afhankelijk van de klank van de laatste letter van de stam.
  • Bij onregelmatige werkwoorden verandert de stam van het werkwoord.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verleden tijd
De tijd die wordt gebruikt om acties te beschrijven die in het verleden hebben plaatsgevonden.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het identificeren van de klankverandering van het werkwoord
  • Sommige werkwoorden ondergaan een klankverandering in de verleden tijd.
  • Bijvoorbeeld: 'lopen' wordt 'liep', 'vinden' wordt 'vond'.
  • Deze klankveranderingen kunnen de spelling van de persoonsvorm beïnvloeden.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf drie sterke werkwoorden op.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord moet ingevuld worden in zin 10?
A
gebeuren
B
gebeurt
C
gebeurden
D
gebeurde

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.