7.2 - Bouwstoffen voor je lichaam

Welkom
Ga op je plek zitten (klassenplattegrond)
Pak je schrift, pen, HB en OB (en log indien mogelijk in op lessonup)
Doe je tas van tafel


1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Ga op je plek zitten (klassenplattegrond)
Pak je schrift, pen, HB en OB (en log indien mogelijk in op lessonup)
Doe je tas van tafel


Slide 1 - Tekstslide

Doel van deze les
  • (Verder) uitleggen welke stoffen belangrijk zijn om via ons eten en drinken binnen te krijgen.
  • Uitleggen hoe we deze stoffen opnemen.
  • Uitleggen waarom we deze stoffen nodig hebben.

Slide 2 - Tekstslide

Planning
10 min - 'Herhalen' vetten
15 min - Bespreken eiwitten, aminozuren en enzymen
  5 min - Zelfstandig werken
10 min - Bespreken vitamines, vezels en mineralen
20 min - Eindopdracht + zelfstandig werken

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Eiwitten
  • Ook wel proteïnen genoemd.
  • Bouwmateriaal van cellen.
  • Macromoleculen (polymeer van aminozuren).

Slide 5 - Tekstslide

Van aminozuur naar peptidebindiding naar eiwit.

Slide 6 - Tekstslide

Schematische weergave aminozuurhelix.
(enkele helix)

Slide 7 - Tekstslide

Detailweergave eiwit

Slide 8 - Tekstslide

Afbraak eiwitten
Afbraak eiwit in losse aminozuren (monomeren).

Van de aminozuren worden nieuwe eiwitten gemaakt.

Afbraak = chemische reactie genaamd hydrolyse.
(hydrolyse = knippen met water)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Wat gebeurt er bij "hydrolyse"
A
Een H2O molecuul maakt zich vrij van een molecuul, waardoor het molecuul zich splitst.
B
Een H2O molecuul maakt zich vrij van twee moleculen, waardoor de twee moleculen zich samenvoegen.
C
Een H2O molecuul maakt een binding aan tussen twee moleculen, waardoor de twee moleculen zich samenvoegen.
D
Een H2O molecuul maakt een binding aan met een molecuul, waardoor het molecuul zich splitst.

Slide 11 - Quizvraag

Aminozuren
20 verschillende aminozuren
  • 8 kan je lichaam zelf maken
  • 12 moet je uit je eten halen. Deze 12 heten essentiële  aminozuren.

Van losse aminozuren kan je nieuwe eiwitten maken.

Slide 12 - Tekstslide

Enzymen
enzymen zijn eiwitten.
enzymen zijn biologische katalysatoren.

Naam enzym = stof die afgebroken wordt plus -ase
Voorbeeld: lipase = enzym dat lipiden (vetten) afbreekt

Slide 13 - Tekstslide

Zs
Lees blz. 138 t/m "Enzymen".
Maak de vragen 14, 15 en 19.


Slide 14 - Tekstslide

Er is maar 1 vitamine die we zelf kunnen maken. Welke is dat?

Slide 15 - Open vraag

Vitamines
Vitamines leveren geen energie.

Vitamines ondersteunen bepaalde chemische processen in het lichaam, maar zijn geen enzymen (sommigen wel co-enzymen).

Slide 16 - Tekstslide

Zs
Lees "Vitamines, vezels en mineralen op blz. 138 en 139.
Maak de vragen 14, 15 en 19.


Slide 17 - Tekstslide

Lees blz. 138 en 139
Klaar? Maak dan de opgaven uit het werkboek.

Slide 18 - Tekstslide

Vezels
  • Je neemt ze niet op, maar ze zorgen er voor dat je darmen het eten goed af kunnen breken.
  • Plantaardige vezels: voornamelijk cellulose.
  • Cellulose is een koolhydraat dat veel op zetmeel lijkt.

Slide 19 - Tekstslide

Als cellulose zo veel op zetmeel lijkt, waarom kan je lichaam het dan niet opnemen?

Slide 20 - Open vraag

Mineralen
Officieel: verbindingen die uit de bodem afkomstig zijn.

In de praktijk: Metaalbevattende zouten.
Voorbeeld: keukenzout (NaCl).

Wanneer is iets een zout?

Slide 21 - Tekstslide

Zout
  • metaalatoom + metaalatoom = gewoon metaal, of legering
  • niet-metaalatoom + niet-metaalatoom = molecuul

  • metaalatoom + niet-metaalatoom = zout

Slide 22 - Tekstslide

Vraag 17

Slide 23 - Tekstslide

Eindopdracht
  • Schrijf op een blaadje alle belangrijke voedingsstoffen.
  • Schrijf bij elke voedingsstof  in je eigen woorden waarom je het nodig hebt.
  • Schrijf bij elke voedingsstof in je eigen woorden waar het uit bestaat/hoe het is gemaakt.
  • Schrijf bij elke voedingsstof in je eigen woorden hoe het door je lichaam wordt opgenomen.

Slide 24 - Tekstslide

Welke voedingsstoffen zijn gezond?

Slide 25 - Tekstslide

Volgende les
Waarom bederft voedsel?
Hoe kan je dit bederf tegengaan?
Hoe wordt voedsel geproduceerd?

Huiswerk: opgaven 14 t/m 19

Slide 26 - Tekstslide

Schematische weergave eiwit

Slide 27 - Tekstslide