N2H(V)_du_K1_D_Grammatik + Landeskunde

Freitag,
den 16. September 2022
Doel van de les:

  • Je kunt het persoonlijk voornaamwoord gebruiken.
  • Je kunt het werkwoord sein in de tegenwoordige tijd gebruiken.
  • Je kent de Duitse Bundesländer.





1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Freitag,
den 16. September 2022
Doel van de les:

  • Je kunt het persoonlijk voornaamwoord gebruiken.
  • Je kunt het werkwoord sein in de tegenwoordige tijd gebruiken.
  • Je kent de Duitse Bundesländer.





Slide 1 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden
(Personalpronomen)
ik = ich
jij = du
hij = er
zij = sie
het = es
wij = wir
zij = sie
u = Sie             ( => de beleefdheidsvorm!)

sein = onregelmatig
ik ben twaalf = ich bin zwölf

Slide 2 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden
(Personalpronomen)
jij bent twaalf = du bist zwölf
Ben jij twaalf? = Bist du zwölf?



hij is = er ist
zij is = sie ist
het is = es ist

Slide 3 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden
(Personalpronomen)
wij zijn = wir sind
jullie zijn = ihr seid

zij zijn cool = sie sind cool
u bent cool = Sie sind cool

Als 'Sie' u betekent, schrijf je het altijd met een hoofdletter! (=> de beleefdheidsvorm!)

Slide 4 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak nu online Slim Stampen onderdeel D Grammatik.
timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Hoe heb je gescoord?
A
< 80%
B
>80%

Slide 6 - Quizvraag

Wat weet jij al over Duitsland?
Test jezelf!!

Slide 7 - Tekstslide

De hoofdstad van Duitsland is...
A
Berlijn
B
Bonn
C
Frankfurt
D
Hamburg

Slide 8 - Quizvraag

Welke twee snoepmerken zijn Duits?
A
Haribo
B
Milka
C
Ricola
D
Werther's Original

Slide 9 - Quizvraag

Die 'Zugspitze' is...
A
de bijnaam van de DB (Deutsche Bank).
B
de hoogste bergtop (Alpen) in Duitsland.
C
de topconferentie van Geneve (1955) van VS, Sowjet-Unie, Engeland en Frankrijk.
D
de traditionele kantproductie uit de -voormalig Oost Duitse- stad Plauen.

Slide 10 - Quizvraag

Duitsland grenst aan negen landen. Aan welk land grenst Duitsland NIET?
A
België
B
Denemarken
C
Tjechië
D
Italie

Slide 11 - Quizvraag

Welke twee snoepmerken zijn Duits?
A
Haribo
B
Milka
C
Ricola
D
Werther's Original

Slide 12 - Quizvraag

De laatste Duitse Keizer Wilhelm II (1859-1941) stierf in
A
Berlijn, Duitsland
B
Doorn, Nederland
C
Gent, België
D
Salzburg, Oostenrijk

Slide 13 - Quizvraag

De Berlijnse Muur (scheiding BDR en DDR) is gebouwd in...
A
1946
B
1953
C
1961

Slide 14 - Quizvraag

De uitspraak 'Ich bin ein Berliner' is van...
A
Fidel Castro (voormalig president Cuba)
B
John F. Kennedy (voormalig president VS)
C
Nelson Mandela (voormalig president van Zuid-Afrika)
D
Winston Churchill (voormalig premier van de VS)

Slide 15 - Quizvraag

'Der Deutsche Bundestag' (het parlement) komt bijeen in...
A
München
B
Bonn
C
Berlijn
D
Leipzig

Slide 16 - Quizvraag

Duitsland is een bondsstaat, dat wil zeggen dat...
A
de macht verdeeld is tussen de centrale regering in Berlijn en de zestien deelstaten.
B
de vakbonden een belangrijke rol spelen in de Duitse politiek.
C
sportbonden ontzetten belangrijk worden gevonden.
D
alle partijen verbonden zijn in een beslissend parlement.

Slide 17 - Quizvraag

Het aantal Bundesländer (= deelstaten) is dinds de Duitse eenwording...
A
2
B
8
C
16

Slide 18 - Quizvraag

Praxis
Situation:
Ihr macht ein großes Bundesländerpuzzle in einer Kleingruppe. Abschließend werden alle Bundesländer als Puzzle zusammengetragen.

Lernziel:
Ich kenne die deutschen Bundesländer.

Personen: 6

Zeit: 30 Minuten


Slide 19 - Tekstslide

Vorbereitung
  1. Bildet eine Gruppe von sechs Personen.
  2. Verteilt die Bundesländer in der Gruppe. Jeder (iedereen) bekommt zwei Arbeitsblätter.
  3. Suche 'deine' Bundesländer im Internet und trage (teken) folgende Sachen auf das Arbeitsblatt ein.
    Notiere auch Namen dazu.

    - Name des Bundeslandes
    - Hauptstadt
    - größtes Gebirde
    - größter Fluss
    - drei andere Sachen (große Städte, Naturgebiete, Gewässer, usw.)'

  4. In der Klasse kleben wir die Bundesländer auf und machen wir unsere Deutschlandkarte!

timer
30:00

Slide 20 - Tekstslide

Voor de volgende les...
  • Neem je de informatie over jouw Bundesländer mee naar de les.
  • Kun je de letters van het alfabet goed uitspreken (https://www.youtube.com/watch?v=C7gI4muco-o).
  • Kun je de klinkers goed uitspreken.
  • Ken je de betekenis van de woorden van de
    Lernliste D-N: A Sehen.
  • Kun je de woorden van de Lernliste N-D actief gebruiken.
  • Ken je de betekenis van de woorden van de
    Lernliste D-N: C Lesen.

TIPP!
Begrijp je een instructie niet?
Ga dan naar Seite 191 van je boek.

Slide 21 - Tekstslide