Unterrichtsstunde 3. Okt 2H1

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Quiz: Wortschatz und Grammatik ("sein")

Die Gewinner auf Platz eins, zwei und drei erhalten einen Preis!

Persoonlijke voornaamwoorden (Personalpronomen) in het Duits

Hoe werken ze?

Het werkwoord sein

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

bin

bist

ist

sind

seid

sind

ihr .................... (sein)

1. bist
2. sind
3. bin
4. seid

Agnes und Martin .............

1. seid
2. sind
3. bist
4. ist

Das Kind ............

1. bin
2. bist
3. ist
4. seid

Warum ............. Sie hier?

1. seid
2. bist
3. ist
4. sind

du .................... (sein)

1. bist
2. bin
3. ist

Was ............ deine Handynummer ?

Warum .......... ihr jetzt in Hamburg?

Meine Schwester ............ 40 Jahre alt.

de straat

het e-mailadres

de jaren

waarvandaan

Schrijf de getallen van 10 t/m 15 in het Duits (tien, elf, twaalf, dertien, veertien, vijftien).

Leben in einer Großfamilie

Je gaat zo een filmpje kijken over het leven in een 'Großfamilie'.

 Tussendoor worden er vragen gesteld. 

00:37

Hoeveel kinderen heeft deze familie?
(schrijf een getal in letters!)

00:46

Hoe oud is Annika?
(schrijf een getal in letters!)

01:08

Hoeveel kinderen heeft een gemiddeld gezin in Duitsland?
(schrijf een getal)

Hausaufgaben für nächste Woche Montag 9. Oktober

• Lernen Lernliste Kapitel 2 (N-D) (Seite 60)
• Wortschatz Kapitel 2, Aufgaben 4 t/m 7 (Seite 32-34)