Talent vmbo-kgt 1 Woorden H3.5 les 1

Talent vmbo-kgt 1 Woorden H3.5 les 1


Tijdens deze les gaan we kort de lesstof van de vorige lessen herhalen en we gaan verder met nieuwe lesstof.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Talent vmbo-kgt 1 Woorden H3.5 les 1


Tijdens deze les gaan we kort de lesstof van de vorige lessen herhalen en we gaan verder met nieuwe lesstof.

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
De leerdoelen van deze les zijn...

- na deze les hebben we de lesstof van de vorige hoofdstukken weer even herhaald;
- na deze les weet je wat tegenstellingen zijn en kan je ze herkennen;
- na deze les heb je weer ongeveer 25 nieuwe woorden geleerd.

Slide 2 - Tekstslide

Weten jullie nog welke onderwerpen we de vorige lessen behandeld hebben? Vul maar in.

Slide 3 - Open vraag

Welk antwoord is een samenstelling?
A
ongeluk
B
licht-donker
C
laptoptas
D
vrijheid

Slide 4 - Quizvraag

Leg uit. Wat is een synoniem?
Geen voorbeelden!

Slide 5 - Open vraag

Welk woord is een synoniem van snel?
A
rap
B
vlug
C
razend
D
traag

Slide 6 - Quizvraag

Tegenstellingen
Tegenstellingen zijn woorden die precies het tegenovergestelde van elkaar betekenen.

Warm - koud
snel -  langzaam
licht - donker

Slide 7 - Tekstslide

Geef nu zelf eens een samenstelling.

Slide 8 - Open vraag

Voor- en achtervoegsels
Sommige woorden worden tegengestelde woorden als je een voor- of achtervoegsel gebruik. 
Voorvoegsels: on, anti.     -  geluk en ongeluk, virus en antivirus
Achtervoegsel: loos.          -  zorg en zorgeloos, pijn en pijnloos

Een voor- of achtervoegsel kan je vaak niet apart gebruiken, alleen in combinatie met een woord. Niet alle woorden die met on- beginnen geven een tegenstelling aan. Bijvoorbeeld onderkomen, onderwijzer, onderling.

Slide 9 - Tekstslide

Welk woord heeft een voor- of achtervoegsel?
A
onderling
B
onzin
C
onderzoek
D
onderkomen

Slide 10 - Quizvraag

Welk woord is heeft geen voor- of achtervoegsel?
A
onrustig
B
waardeloos
C
onmogelijk
D
ontmoeten

Slide 11 - Quizvraag

Geef nu zelf een tegenstelling met een voor- of achtervoegsel.

Slide 12 - Open vraag

Is de lesstof duidelijk en kunnen jullie hiermee aan de slag?
0100

Slide 13 - Poll

Aan de slag!
Om de lesstof te oefenen gaan we aan de slag met de volgende opdrachten.

Hoofdstuk 2.5: maken 15 en 16 (blz. 143/144)
Hoofdstuk 3.5: lees eerst de woordenlijst goed door, 
daarna maken: 2a (b niet), 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 16.

Hoofdstuk 3.5 hoeft deze les niet af en het is nog geen huiswerk. Hier gaan we de hele week mee aan de slag. Klaar? Dan leren met de woordtrainer.

Slide 14 - Tekstslide