3h - Ch 2 - ch 3, herhalen grammatica

Bienvenue!
Prenez vos livres, cahiers et stylos.
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bienvenue!
Prenez vos livres, cahiers et stylos.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chapitre 3

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

merci de vos vlogs!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

le programme d'aujourd'hui


  1. apprendre AVOIR & ÊTRE
  2. rappel: passé composé
  3. rappel: lijdend voorwerp vervangen

herhalen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

le programme d'aujourd'hui


  1. apprendre AVOIR & ÊTRE
  2. rappel: passé composé
  3. rappel: lijdend voorwerp vervangen

herhalen
WAAROM?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

op weg naar schrijftoets...

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vouwen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen: AVOIR / ÊTRE

  • Spel op Classroom

     


Leg je huiswerk open op tafel, merci!
timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide

  • thuis max kwartier
  • WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!
  • schrijven, mindmap, eerst woordjes kleuren die lijken op het Nederlands, tekenen...
wat is de passé composé?
wanneer gebruik je de passé composé?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

hij heeft ontmoet
A
il a rencontrer
B
il rencontre
C
il a rencontré
D
il a rencontrer

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

       Hoe maak je het voltooid deelwoord?
stam + i
stam + é
stam + u
werkwoorden op '-er'
werkwoorden op '-ir'
werkwoorden op '-re'

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

u heeft gewacht
A
vous avez attendre
B
vous avez attendé
C
vous avez attendi
D
vous avez attendu

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wij hebben gekozen
A
on choisit
B
on choisi
C
on a choisir
D
on a choisi

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jij bent naar Parijs geweest.
A
Tu es été à Paris.
B
Tu es être à Paris.
C
Tu es à Paris.
D
Tu as été à Paris.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

onregelmatig!
ik ben geweest                       = j'ai été                         --> avoir  +  été

ik heb gehad                            = j'ai eu

ik heb gedaan/gemaakt      = j'ai fait


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

goed
fout
je suis été
elle a faire
j'ai été
il a fait
nous avons avoir
vous avez eu
il est allé
elle est allée
elles sont restées

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

lijdend voorwerp vervangen
Marie rencontre Paul.                    Elle le rencontre.


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lijdend voorwerp vervangen
Marie rencontre Paul.                    Elle le rencontre.

Marie rencontre Sophie.               Elle .... rencontre.

Marie rencontre ses parents.      Elle ..... rencontre.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welke zin staat een lijdend voorwerp?
A
Zij geeft het geld
B
Hij verkoopt het huis

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zij koopt een fiets
Wat is het lijdend voorwerp?
A
zij
B
koopt
C
een
D
een fiets

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

je choisis la pizza
A
je le choisis
B
je la choisis
C
je les choisis

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Elle entend la chanson.

A
Elle la entend
B
Elle l'entend
C
Elle entend la

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Il mange les pommes?


A
Oui, il mange les.
B
Oui, il les mange.
C
Oui, il la mange.
D
Oui, il le mange.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je mets les vêtements.
A
Je le mets
B
Je la mets
C
Je l' mets
D
Je les mets

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je mange le chocolat.
A
Je l'mange.
B
Je la mange.
C
Le je mange.
D
Je le mange.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar staat het lijdend voorwerp goed?
A
je les achète demain
B
les j'achète demain
C
j'achète les demain
D
j'achète demain les

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef antwoord:
Tu connais le garçon? Oui, .....

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Demain, je vais voir Jean & Julie.

Wat is het lijdend voorwerp?
A
Demain
B
je
C
vais
D
Jean & Julie

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heel werkwoord in de zin?
--> vóór het hele werkwoord



Demain, je vais voir Jean & Julie.

Je vais les voir.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Demain, je vais voir Jean & Julie.


A
Je vais les voir.
B
Je les vais voir.
C
D

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

les devoirs / huiswerk
mardi 19 décembre, 1e uur

  • fais ex 31, page 122
agenda

Slide 33 - Tekstslide

  • thuis max kwartier
  • WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik: 

  • Lesdoel bereikt?

  • Hoe verliep de les, wat schrijf ik in het klassenboek?

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

À la fin du cours:
  • Stoel aanschuiven.
  • Rustig lokaal uit.
  • Rommel? In prullenbak.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies