DID LE3 Les 1 Herhaling LE1, LE2

Leereenheid 3 De show
  • Herhaling LE1 + LE2
  • Beginsituatie
  • Doelstellingen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
DidactiekMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leereenheid 3 De show
  • Herhaling LE1 + LE2
  • Beginsituatie
  • Doelstellingen

Slide 1 - Tekstslide

De leereenheden '01 Het didactisch model', 
'02 De beginsituatie' en '03 Doelstellingen
in relatie tot 
het Lesvoorbereidings- en evaluatieformulier
1. Hoe bepaal je doelstellingen?

2. Hoe bepaal je  de beginsituatie?

3. Hoe schrijf je doelstellingen?

4. Hoe schrijf je de beginsituatie?


Slide 2 - Tekstslide

Lesgeven
- beïnvloeden van het gedrag van deelnemers
- in sportlessen gaat het om beïnvloeden van motorisch gedrag
- in de sportles gaan we meten welk gedrag geleerd is
   dat doen we door doelstellingen te formuleren
- daarvoor moet je eerst weten wat deelnemers al wel / niet konden 
   dat doen we door de beginsituatie te beschrijven

Slide 3 - Tekstslide

1. Hoe bepaal je algemene doelstellingen?
1. Observeren algemeen (wedstrijd, training)
Algemene vaardigheden benoemen, aantekeningen maken, verbeterpunten benoemen

Slide 4 - Tekstslide

Het schrijven van een algemene doelstelling kan pas...
A
als de specifieke doelstelling is afgerond
B
als de observatie is afgerond
C
als de warming up is geweest
D
als de algemene beginsituatie is beschreven

Slide 5 - Quizvraag

Beginsituatie en doelstelling
Wisselwerking !!!

Slide 6 - Tekstslide

Het schrijven van een algemene beginsituatie kan pas...
A
als de specifieke doelstelling is bepaald
B
als de observatie is afgerond
C
als de warming up is geweest
D
als de les al is uitgevoerd en geëvalueerd

Slide 7 - Quizvraag

2. Hoe bepaal je de algemene beginsituatie?
 Observeren algemeen (wedstrijd, training)
Algemene vaardigheden benoemen, aantekeningen maken, verbeterpunten benoemen


Slide 8 - Tekstslide

Het schrijven van een specifieke beginsituatie kan pas...
A
als de inhoud van de warming up bekend is
B
als de algemene doelstelling is vastgesteld
C
als de specifieke doelstelling is vastgesteld
D
als de evaluatie van de vorige les is afgerond

Slide 9 - Quizvraag

3. Hoe schrijf je specifieke doelstellingen
Observeren specifiek (wedstrijd, training)
Vaardigheden benoemen, aantekeningen maken, verbeterpunten benoemen

Slide 10 - Tekstslide

Formuleren doelstellingen
- In een 2:2 partijspel (=voorwaarde)

- kunnen 8 vd 10 deelnemers (=kwantitatieve minimale eis)

- de bovenhandse volleybaltechniek (=bewegingsvorm)

- uitvoeren (waarneembaar eindgedrag)

-  waarbij gelet wordt op het schuin voor je raken,
 het uitduwen met de benen en  het nawijzen met de handen
(=kwalitatieve minimale eis)


Slide 11 - Tekstslide

LVF

Slide 12 - Tekstslide

Op het LVF wordt gevraagd,
bij het formuleren van de doelstelling,
om de situatie te beschrijven.

De situatie komt overeen met...
A
de bewegingsvorm
B
de voorwaarde
C
het waarneembaar eindgedrag
D
de omstandigheid

Slide 13 - Quizvraag

Voorbeeld doelstelling.
Aan het einde van de les kan 75% van de deelnemers de wreeftrap bij voetbal
als voorzet uitvoeren waarbij het standbeen steeds vlak naast de bal wordt geplaatst.

"De wreeftrap bij voetbal" is...
A
de omstandigheid
B
de bewegingsvorm
C
de minimale kwalitatieve eis
D
de voorwaarde

Slide 14 - Quizvraag

Voorbeeld doelstelling.
Aan het einde van de les kan 75% van de deelnemers de wreeftrap bij voetbal
als voorzet uitvoeren waarbij het standbeen steeds naast de bal wordt geplaatst.

"Als voorzet" is...
A
de omstandigheid
B
de bewegingsvorm
C
de situatie
D
de voorwaarde

Slide 15 - Quizvraag

Voorbeeld doelstelling.
Aan het einde van de les kan 75% van de deelnemers de wreeftrap bij voetbal
als voorzet uitvoeren waarbij het standbeen steeds naast de bal wordt geplaatst.

"75% van de deelnemers" is...
A
de omstandigheid
B
de bewegingsvorm
C
de kwalitatieve minimale eis
D
de kwantitatieve minimale eis

Slide 16 - Quizvraag

4. Hoe schrijf je een specifieke beginsituatie..?
Observeren specifiek (wedstrijd, training)
Vaardigheden benoemen,
aantekeningen maken,
verbeterpunten benoemen

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld doelstelling.
Aan het einde van de les kan 75% van de deelnemers de wreeftrap bij voetbal
als voorzet uitvoeren waarbij het standbeen steeds vlak naast de bal wordt geplaatst en de bal met de bovenkant van de voet wordt geraakt. De voet moet daarbij naar opzij wijzen.

De kwalitatieve minimale eis is dan...
A
75% van de deelnemers
B
als voorzet uitvoeren
C
standbeen naast de bal plaatsen
D
de bal met de bovenkant van de voet raken

Slide 18 - Quizvraag

Hieruit kun je opmaken dat het schrijven van de specifieke beginsituatie moet zijn afgestemd op...
A
de kwantitatieve minimale eis
B
de bewegingsvorm
C
de waarneembare eindvorm
D
de kwalitatieve minimale eis

Slide 19 - Quizvraag

Afronding
1. Hoe bepaal je doelstellingen?
door observatie
2. Hoe bepaal je  de beginsituatie?
door observatie
3. Hoe schrijf je doelstellingen?
BWOM
4. Hoe schrijf je de beginsituatie?
Afstemmen op de kwalitatieve minimale eis


Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide