quiz burgerschap
1. Hoelang mag een kabinet maximaal blijven zitten?
A
4 jaar
B
5 jaar
C
6 jaar
D
het maakt niet uit
1 / 10
Onderdelen in deze les
1. Hoelang mag een kabinet maximaal blijven zitten?
A
4 jaar
B
5 jaar
C
6 jaar
D
het maakt niet uit
Slide 1 - Quizvraag
2. Wat betekent het dat een kabinet valt
A
het is glad buiten en de ministers vallen
B
de ministers mogen belangrijke beslissingen nemen
C
de ministers mogen geen belangrijke beslissingen meer nemen
D
een kabinet kan niet vallen
Slide 2 - Quizvraag
3. Wat is netto loon?
A
Geld dat je overhoud aan het einde van de maand
B
geld dat je krijgt van je werkgever
C
belasting
D
geld dat uiteindelijk op je rekening wordt gestort
Slide 3 - Quizvraag
4. Wat is het tegenovergestelde van inkomsten?
A
uitgaven
B
netto
C
uitkering
D
bruto
Slide 4 - Quizvraag
5. Rente is extra geld dat je betaald. Bij welke dingen betaal je rente?
A
pinnen in de winkel
B
betalen met een creditcard
C
rood staan op je rekening
D
op afbetaling kopen
Slide 5 - Quizvraag
6. Wat past bij: een werknemer heeft een dienstverband voor onbepaalde tijd.
A
ZZP'er
B
vaste dienst
C
tijdelijke dienst
D
werkloos
Slide 6 - Quizvraag
7. . Bij een inkomen betaalt iemand belasting en premies. Verdien je bruto 2000 euro? Hoeveel ontvang je dan ongeveer netto?
A
1500
B
1600
C
1700
D
1800
Slide 7 - Quizvraag
8. Wie is de demissionair minister president van Nederland?
A
De Jonge
B
Rutte
C
Blok
D
Dekker
Slide 8 - Quizvraag
9. Wie is de minister van Justitie en Veiligheid?
A
Rutte
B
Grapperhaus
C
de Jonge
D
Bijleveld
Slide 9 - Quizvraag
10. Wat is cultuur?
