H3 +H4 grammatica (met benoemen bijzinnen)

Dat hij vermoord was, geloofde niemand.
A
enkelvoudige zin
B
nevenschikking
C
onderschikking
1 / 23
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Dat hij vermoord was, geloofde niemand.
A
enkelvoudige zin
B
nevenschikking
C
onderschikking

Slide 1 - Quizvraag

Toen Simon van de trap viel, schrokken wij heel erg.
A
nevenschikking
B
onderschikking

Slide 2 - Quizvraag

H3 (+H5) grammatica

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je leert een lijdendvoorwerpszin te herkennen.
- Je leert een onderwerpszin te herkennen. 
- Je leert een bijwoordelijke bijzin te herkennen. 
- Je leert een onderschikking te ontleden. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een enkelvoudige en een samengestelde zin?

Slide 5 - Open vraag

enkelvoudig vs samengesteld
Enkelvoudige zin
samengestelde zin
1 persoonsvorm
2 of meer persoonsvormen
Hij loopt via de weg naar zijn hotel. 
Hij loopt naar de auto en pakt zijn tas. 
Zet de zin in een andere tijd!

Slide 6 - Tekstslide

Mijn neefje is erg dapper, want hij huilt zelden.
A
nevenschikking
B
onderschikking

Slide 7 - Quizvraag

Nevenschikking vs onderschikking
nevenschikking
onderschikking
2 hoofdzinnen naast elkaar
1 hoofdzin en 1 bijzin
pv en o staan  2 keer naast elkaar
pv en o staan in 1 zin niet naast elkaar (of kun je scheiden)
voegwoorden: en, maar, want, of ('of' alleen bij een keuze)
voegwoorden: terwijl, omdat, of, toen, dat, etc. 

Slide 8 - Tekstslide

Bijzin herkennen
Bij een onderschikking heb je een hoofdzin en een bijzin. 
Bij de hoofdzin staan de pv en het o naast elkaar, bij een bijzin niet (of kun je de twee scheiden). 

Bijvoorbeeld:
Terwijl ik buiten op jou wacht, speel ik een spelletje. 

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de bijzin in onderstaan zin?
Ik hoop dat hij snel weer beter is.

Slide 10 - Open vraag

Bijzinnen
- Bij een bijzin staat het onderwerp en de persoonsvorm uit elkaar (of je kan er het woordje 'niet' tussen plaatsen.

- Je leert 3 soorten bijzinnen: lijdendvoorwerpszin, onderwerpszin en de bijwoordelijke bijzin.

- Je kan van de bijzinnen 1 of een paar woorden maken. 

Slide 11 - Tekstslide

Maak van de bijzin één woord.
Dat ik nu boos ben, had je niet verwacht.

Slide 12 - Open vraag

Maak van de bijzin 1 woord.
Toen ik naar huis liep, had ik koude handen.

Slide 13 - Open vraag

lijdendvoorwerpszin (LV-zin)
Een bijzin die de functie heeft van lv in de hoofzin, heet een lijdendvoorwerpszin. 

- lv-zin begint vaak met 'of' of 'dat'
- De bijzin kun je vervangen door één woord (het, iets, dat)
- Deze vervangende woorden hebben als functie lv. 

Slide 14 - Tekstslide

lijdendvoorwerpszin (lv-zin)
Pv's en o zoeken --> eerste deel hz, tweede deel bz
Denk jij dat de snackbar om 10 uur nog open is
De bijzin vervangen door 1 woord. 
Denk jij dat?
De enkelvoudige zin ontleden.
Denk / jij / dat?
  wg      o      lv
Overnemen in de originele zin. De bijzin heeft dezelfde functie als het losse woord (alleen nu met 'zin' erbij)
Denk /jij //dat de snackbar om 10 uur nog open is? 
wg       o         lv-zin







Slide 15 - Tekstslide

bijwoordelijke bijzin (bwb-zin)

- Bijzin begint meestal met de voegwoorden: toen, terwijl, omdat, zodat, als, wanneer. 
- De bijwoordelijke bijzin kun je vervangen door één of een paar woorden. 

Slide 16 - Tekstslide

bijwoordelijke bijzin (bwb-zin)
Pv's en o zoeken --> eerste deel bz, tweede deel hz
Toen Jan zijn vriendin zag, luisterde hij niet meer 
De bijzin vervangen door 1 woord.
Toen luisterde hij niet meer.
De enkelvoudige zin ontleden.
Toen / luisterde / hij / niet/ meer.
bwb         wg            o      bwb   bwb
Overnemen in de originele zin. De bijzin heeft dezelfde functie als het losse woord (alleen nu met 'zin' erbij)
Toen Jan zijn vriendin zag, // luisterde / hij / niet / meer.
        bwb-zin                                         wg          o      bwb     bwb

Slide 17 - Tekstslide

Onderwerpszin (o-zin)
- Staat vaak aan het begin van een samengestelde zin. 
- Bijzin begint vaak met de voegwoorden 'dat', 'of', 'wie', 'wat'.
- De bijzin kun je vervangen door één of een paar woorden. 
- In de hoofdzin staat geen onderwerp!

Slide 18 - Tekstslide

onderwerpszin (o-zin)
Pv's en o zoeken --> eerste deel bz, tweede alleen pv. 
Wie het schoolfeest wil organiseren, krijgt extra punten. 
De bijzin vervangen door 1 woord.
Hij krijgt extra punten. 
De enkelvoudige zin ontleden.
Hij /  krijgt /  extra punten. / 
o         wg              lv
Overnemen in de originele zin. De bijzin heeft dezelfde functie als het losse woord (alleen nu met 'zin' erbij)
Wie het schoolfeest wil organiseren,// krijgt/ extra punten. 
            o-zin                                                          wg               lv

Slide 19 - Tekstslide

Samen oefenen 
1. Dat een vrouw een vrachtwagen bestuurt, is in Rusland niet 

vanzelfsprekend.  (blz. 226)

2. De Russische autoriteiten vinden het namelijk niet prettig 

dat vrouwen dat doen. (blz. 226)


Slide 20 - Tekstslide

Samen oefenen (blz. 142 stencil)
3c. Ik maak op vrijdag al mijn huiswerk, zodat ik me de rest van

 het weekend kan ontspannen. 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Hoe goed begrijp je het ontleden van de lv-zin, de bwb-zin en de o-zin?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll