ZINSONTLEDING

Welkom!

Grammatica:
Zinsontleding

Dinsdag
14/1/2025

Taaltraject
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2PraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 44 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Grammatica:
Zinsontleding

Dinsdag
14/1/2025

Taaltraject

Slide 1 - Tekstslide


Hoe zit je in je energie?

Slide 2 - Tekstslide

Programma
  • Lesdoel en voorkennis activeren
  • Instructie 
  • Klassikaal oefenen
  • Werken in duo's 
  • Zelfstandig werken
  • Samenwerken
  • Evaluatie 
  • Afronding 



Slide 3 - Tekstslide

Je kunt zinnen ontleden
                                                                        
                                                                               
                                                                              



Je kan zinsdelen herkennen en benoemen.                                                                                                                                                                               

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent....

.... zinnen ontleden? 

Slide 5 - Tekstslide

Dat betekent...
 
...dat je de zin in zinsdelen hakt en 
elk deel een naam geeft.

Slide 6 - Tekstslide

Wie kan een zinsdeel benoemen?

Slide 7 - Tekstslide

Zinsdelen
  1. Persoonsvorm
  2. Gezegde
  3. Onderwerp
  4. Bepaling van tijd
  5. Bepaling van plaats
  6. Lijdend voorwerp
  7. Meewerkend voorwerp


Slide 8 - Tekstslide

Wat is het nut van deze les?





Iedereen denkt een paar 
seconden na!
Daarna geef ik iemand de beurt. 

Slide 9 - Tekstslide

Betere rapportages schrijven!

Slide 10 - Tekstslide

Splitsing niveaus

Slide 11 - Tekstslide

A-groep                               B-groep



                                             
Dzheyda                                                                                     Boshra
Selam                                                                                           Mielat
Humaira                                                                               Fereweyni
Saeeda                                                                                    Christina
                                                                                                      Mbrak

Slide 12 - Tekstslide

LEERDOEL A-GROEP
LEERDOEL B-GROEP









Studenten kunnen langere zinnen ontleden, inclusief lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp en meer gedetailleerde bepalingen.









Studenten kunnen eenvoudige zinnen ontleden in onderwerp, persoonsvorm, gezegde en bepaling van tijd/plaats.

Slide 13 - Tekstslide







Wie kan de zinsdelen herhalen?

Slide 14 - Tekstslide

Wat weet je al? 







Schrijf op jouw wisbordje!

Slide 15 - Tekstslide

De verzorgende wil de patiënt om 8 uur een injectie in haar linkerarm geven
Herhalingsstof                                                          Verrijkingsstof
wat is het onderwerp?                                           wat is het lijdend voorwerp?
wat de persoonsvorm?                                          wat is het meewerkend voorwerp?
wat is het gezegde?
wat is bepaling van tijd?
wat is bepaling van plaats?
 


Slide 16 - Tekstslide

Luister naar de instructievideo 
Uitleg over zinsontleding en de verschillende zinsdelen

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video




Wie kan de leerstof kort samenvatten?

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp 
aan wie of voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp

Slide 21 - Tekstslide

Lijdend voorwerp 
wie of wat + gezegde + onderwerp + meewerken voorwerp?

Slide 22 - Tekstslide

Oefening 





  • Zet de woorden in de juiste volgorde
  • Benoem de zinsdelen

Slide 23 - Tekstslide

Werken in duo's + peerfeedback

Slide 24 - Tekstslide

Werken in duo's
Selam - Boshra
Humaira - Christina
Saeeda - Fereweyni
Dzheyda - Mielat - Mbrak

Slide 25 - Tekstslide

Denkstappen

  • wie doet iets?  --> onderwerp 
  • wat doet deze persoon? --> gezegde/persoonsvorm
  • aan wie of voor wie + gezegde + onderwerp? --> meewerkend voorwerp 
  • wat of wie + gezegde + onderwerp? --> lijdend voorwerp
  • wanneer? --> bepaling van tijd
  • waar? --> bepaling van plaats 

Slide 26 - Tekstslide

DDU in tweetallen (7 min)
D: denk 1 min individueel-> zet de woorden in de juiste volgorde
D: delen in 3 min met je duo --> benoem de zinsdelen  
U: uitwisselen in 3 min --> peerfeedback 


Slide 27 - Tekstslide

Wie kan uitleggen wat je moet doen?

Slide 28 - Tekstslide

A-groep
B-groep
Een eenvoudige zin met de onderstaande zinsdelen:


Onderwerp
Persoonsvorm
Gezegde
Bepaling van tijd
Bepaling van plaats



Een complexere zin met de onderstaande zinsdelen:


Onderwerp
Persoonsvorm
Gezegde
Bepaling van tijd
Bepaling van plaats
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp




Slide 29 - Tekstslide

Strategie?


Als je vastloopt... kijk naar het stappenplan!!

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Antwoorden



klassikaal bespreken

Slide 32 - Tekstslide

A-groep
B-groep
De arts zal om 9 uur op de afdeling komen.


Onderwerp: De arts
Persoonsvorm: zal
Gezegde: zal & komen
Tijdsbepaling: om 9 uur
Plaatsbepaling: op de afdeling



De verpleegkundige heeft om 11 uur in de behandelkamer een injectie aan de patiënt gegeven.

Onderwerp: De verpleegkundige
Persoonsvorm: heeft
Gezegde: heeft & gegeven
Tijdsbepaling: om 11 uur
Plaatsbepaling: in de behandelkamer
Meewerkend voorwerp: aan de patiënt
Lijdend voorwerp: een injectie




Slide 33 - Tekstslide

Rapporteren

Zinnen ontleden in de context van de zorg 

Slide 34 - Tekstslide

Placemats
  • Zelfstandig werken
  • Samenwerken
  • Presenteer je eindproduct

Slide 35 - Tekstslide

Placemat A-groep
Placemat B-groep
Kies 1 á 2 zinnen uit de zorgrapportage en benoem de zinsdelen:
  • onderwerp
  • persoonsvorm
  • gezegde
  • bepaling van tijd
  • bepaling van plaats

Keuzevrijheid!
Je kan ook zelf een zin bedenken.
Je kan ook meerdere zinsdelen benoemen, bijvoorbeeld: (meewerkend voorwerp, lijdend voorwerp)

Schrijf een overdracht (3 á 4 zinnen) en benoem de zinsdelen van A-groep, inclusief:
  • meewerkend voorwerp
  • lijdend voorwerp


Keuzevrijheid!
Je kan ook meerdere zinsdelen benoemen, bijvoorbeeld: (bijvoeglijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord, lidwoord, voorzetsel)





Slide 36 - Tekstslide

Instructie
WAT
zinnen ontleden
WAAROM
rapportages schrijven
HOE
zelfstandig / samenwerken
TIJD
A-groep: 10 min / B-groep: 5 min
HULP
kijk naar stappenplan
KLAAR
peerfeedback

Slide 37 - Tekstslide

Dit was het lesdoel voor vandaag

Na deze les kunnen jullie zinnen ontleden.
Is dat gelukt?
We gaan het controleren!

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Link

Slide 40 - Link

Evaluatie


Wat heb je vandaag geleerd over zinsontleding? 
Wat ging goed en waar kun je nog in groeien?

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Exit Tickets



Is jouw doel bereikt?

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide