1D Le passé composé tweede les

Bonjour 
Qu'est-ce qu'on va faire?

-Le Passé Composé
- è et é
-13C, 13e, 15 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Bonjour 
Qu'est-ce qu'on va faire?

-Le Passé Composé
- è et é
-13C, 13e, 15 

Slide 1 - Tekstslide

LE PASSÉ COMPOSÉ 

Slide 2 - Tekstslide

De werkwoorden op -ER

Slide 3 - Tekstslide

De werkwoorden op -ER
= Ik eet een banaan
= Ik heb een banaan gegeten

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een passé composé?
De passé composé is hetzelfde als in het Nederlands het voltooid deelwoord.

Ik heb gelopen / wij hebben gefietst / zij zijn gegaan
(je hebt iets gedaan)

Slide 5 - Tekstslide

Hoe maak je een passé composé?
STAPPENSCHEMA

Slide 6 - Tekstslide

STAP 1
Kies voor de passé composé de juiste 
vorm van  

..............

Slide 7 - Tekstslide

STAP 1
Kies voor de passé composé de juiste 
vorm van  

AVOIR

Slide 8 - Tekstslide

STAP 1
Ik heb                                    = J'ai
Jij hebt                                  = Tu as 
Hij/zij heeft                         = Il/elle/on a
 wij hebben                         = Nous avons 
 jullie hebben / u heeft   = Vous avez 
zij hebben                            = Ils / elles ont 

Slide 9 - Tekstslide

STAP 1
Ik heb                                    = J'ai
Jij hebt                                  = Tu as 
Hij/zij heeft                         = Il/elle/on a
 wij hebben                         = Nous avons 
 jullie hebben / u heeft   = Vous avez 
zij hebben                            = Ils / elles ont 

Slide 10 - Tekstslide

STAP 1
Ik heb                                    = J'ai
Jij hebt                                  = Tu as 
Hij/zij heeft                         = Il/elle/on a
 wij hebben                         = Nous avons 
 jullie hebben / u heeft   = Vous avez 
zij hebben                            = Ils / elles ont 

Slide 11 - Tekstslide

STAP 2
Maak het voltooid deelwoord 
(in dit geval met een werkwoord op -ER)
donner

Slide 12 - Tekstslide

Voltooid deelwoord zelf maken:
donner
donné

Slide 13 - Tekstslide

Voilà! Le passé composé
WW
Passé Composé
Exemple
donner
donné
J'ai donné (ik heb gegeven)
parler
parlé
J'ai parlé (ik heb gesproken)
manger
mangé
J'ai mangé (ik heb gegeten)

Slide 14 - Tekstslide

Uitzonderingen
WW
Passé Composé
Exemple
Avoir
eu
Tu as eu (jij hebt gehad)
Être
été
J'ai été (ik ben geweest)
Faire
fait
Tu as fait (jij hebt gemaakt)

Slide 15 - Tekstslide

Uitzonderingen
WW
Passé Composé
Exemple
Avoir
eu
Tu as eu (jij hebt gehad)
Être
été
J'ai été (ik ben geweest)
Faire
fait
Tu as fait (jij hebt gemaakt)
 Uit je hoofd leren!

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Nu JIJ!!!

Slide 19 - Tekstslide

Wat is de passé composé?

Slide 20 - Open vraag

Ik heb gewonnen
GAGNER (=winnen)
Welke is de Passé composé?
A
J'ai gagnée
B
J'ai gagner
C
Je ai gagné
D
J'ai gagné

Slide 21 - Quizvraag

Welke zin is de passé composé?
A
Je mangé une pizza
B
J'ai mangé une pizza

Slide 22 - Quizvraag

Hij heeft gekeken
(regarder, passé composé) ?
A
Il regarde
B
Il a regarde
C
Il a regardé
D
Il as regardes

Slide 23 - Quizvraag

Elles..... (regarder, passé composé)
A
elles a regardée
B
elles a regarder
C
elles as regardé
D
elles ont regardé

Slide 24 - Quizvraag

Ils ............. (acheter = kopen). Wat is de passé composé?
A
ont acheté
B
a acheté
C
a achtent
D
as acheter

Slide 25 - Quizvraag

Vous........ (parler)
(passé composé)
A
avez parler
B
avez parlé
C
avez parlée
D
avons parler

Slide 26 - Quizvraag

Nous... (envoyer =verzenden, passé composé)
A
avons envoyé
B
sont envoyé
C
envoyais
D
allons envoyer

Slide 27 - Quizvraag

Je....... (aimer) passé composé
A
Je ai aimé
B
J'aime
C
Je aimes
D
J'ai aimé

Slide 28 - Quizvraag

Vertaal:
Ik ben in Frankrijk geweest
A
Je suis été en France
B
Je suis en France
C
J'ai été en France
D
J'étais en France

Slide 29 - Quizvraag

Vertaal:
Ik heb een cadeau gehad
Let op de volgorde!
A
J'ai eu un cadeau
B
Je ai eu un cadeau
C
J'ai un cadeau eu
D
J'avais un cadeau

Slide 30 - Quizvraag

Faire / les devoirs
Apprendre ABC (page 50 + 52)
Apprendre le passé composé (Teams)
Kijken filmpje over bezittelijk voornaamwoord YouTube (teams)

Faire:13C, 13e, 15 

Slide 31 - Tekstslide