Herhalingsles hst 1

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Lundi 22 novembre 

Leerdoel: herhalen van alle grammatica onderdelen van hst 1.

In de volgende dia's ga je alle grammatica onderdelen van hst 1 herhalen.

Dit betreft:

het betrekkelijk voornaamwoord

verschillende w.w tijden

onregelmatige w.w op -er

verschil tussen de futur en de conditionnel

Je mag in jouw boek kijken als je het even niet meer weet!

Wat zijn de betrekkelijke voornaamwoorden in het Frans?

1. du/de la/ des/ de l'
2. à / au/ aux / à la/ à l'
3. qui/que/ qu'/ dont
4. où/ comment/ quoi

Het betrekkelijk voornaamwoord qui is altijd lijd. v.w in mijn betrekkelijke bijzin.

1. waar
2. niet waar

Het betrekkelijk voornaamwoord dont gaat altijd gepaard met een w.w met de. ( bijv. parler de, besoin de)

1. waar
2. niet waar

Je porte le pull _______ tu as choisi.

1. qui
2. que
3. qu'
4. dont

Tu as la recette .... j'ai besoin.

1. qui
2. que
3. qu'
4. dont

La réponse ... suivra sera très simple à comprendre.

1. qui
2. que
3. qu'
4. dont

La monnaie .... il nous rend n'est pas suffisante.

1. qui
2. que
3. qu'
4. dont

C'est un client .... prend très souvent le plat du jour.

1. qui
2. que
3. qu'
4. dont

Monsieur, il y a une erreur dans le test ... vous avez donné!

1. qui
2. que
3. qu'
4. dont

Hoe maak je een voltooid deelwoord van een w.w op -er?

1. -er --> é
2. -er --> u
3. -er --> i
4. - er ----> er

Hoe vind je de stam van de imparfait?

1. w.w - er
2. hele ww
3. nous-vorm in de présent - ons
4. moet je uit je hoofd leren

Hoe vind je de stam van de futur?

1. w.w - er
2. hele ww
3. nous-vorm in de présent - ons
4. moet je uit je hoofd leren

De stam van de futur is dezelfde als die van de conditionnel.

1. waar
2. niet waar

Wat zijn de uitgangen van de imparfait?

1. -e/-es/-e/-ons/-ez/-ent
2. -ai/-as/-a/-ons/-ez/-ont
3. -ais/-ais/-ait/-ions/-iez/-aient
4. -s/-s/-/-ons/-ez/-ent

De uitgangen van de futur zijn dezelfde als de uitgangen van de imparfait.

1. waar
2. niet waar

Wat zijn de uitgangen van de conditionnel?

1. -e/-es/-e/-ons/-ez/-ent
2. -ai/-as/-a/-ons/-ez/-ont
3. -ais/-ais/-ait/-ions/-iez/-aient
4. -s/-s/-/-ons/-ez/-ent

Quelle la traduction du verbe partager?

1. beginnen
2. weggooien
3. kopen
4. delen

Quelle la traduction du verbe jeter?

1. beginnen
2. weggooien
3. kopen
4. delen

Wanneer krijgt het ww-vorm van jeter een dubbele tt en acheter een è op de tweede è ?

Wanneer krijgt het ww partager een e na de g en en wanneer krijgt het ww commencer een ç i.p.v c?

Je (jeter) présent
Ik gooi weg

ils/elles ( acheter) présent

tu ( partager) imparfait
jij deelde

nous ( commencer) p.c
wij zijn begonnen

Vous ( jeter) futur
Jullie zullen weggooien

nous ( partager) imparfait
wij deelden

De w.w vorm van de futur bestaat net als in het Nederlands uit 2 delen.
bijv. wij zullen wachten

1. waar
2. niet waar

De futur gebruik je om een veronderstelling aan te geven

1. waar
2. niet waar

De conditionnel wordt in het Nederlands vertaald door een vorm van zouden+ heel w.w

1. waar
2. niet waar

Wat is de stam van de futur en conditionnel van être?

1. aur
2. ser
3. ir
4. fer

Wat is de stam van de futur en conditionnel van faire?

1. aur
2. ser
3. ir
4. fer

Wat is de stam van de futur en conditionnel van aller?

1. aur
2. ser
3. ir
4. fer

Wat is de stam van de futur en conditionnel van pouvoir?

1. devr
2. pourr
3. voudr
4. finir

Si je pars en vacances, j'/je______en France.

1. vais
2. suis allé(e)
3. irai
4. irais

Si tu mangeais de la tarte, tu ne/ n'______plus faim.

1. as
2. avais
3. aurais
4. auras

Si il gagnait au lotto, il ne/n'_________pas travailler.

1. arrête
2. arrêtera
3. arrêterait
4. arrêtait