In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Parallel en serie
Slide 1 - Tekstslide
Terugblik
Slide 2 - Tekstslide
Bij een recht evenredig verband is de grafiek
A
een rechte lijn
B
een kromme lijn
C
een rechte lijn door de oorsprong
Slide 3 - Quizvraag
Is dit een recht evenredig verband?
A
Ja
B
Nee
Slide 4 - Quizvraag
Hiernaast is van drie verschillende weerstanden het U,I-diagram getekend. Welke weerstand heeft de kleinste weerstand?
A
R1 (blauw)
B
R2 (rood)
C
R3 (groen)
Slide 5 - Quizvraag
Leerdoelen
Ik kan de weerstand, stroomsterkte en spanning in een parallelschakeling berekenen
Ik kan de totale weerstand van parallel geschakelde componenten berekenen
Ik kan de weerstand. Stroomsterkte en spanning in een serieschakeling berekenen
Ik kan de totale weerstand van in serie-geschakelde componenten berekenen
Slide 6 - Tekstslide
Maar eerst...
Voorkennis
Slide 7 - Tekstslide
serie
parallel
Slide 8 - Sleepvraag
Geef van alle vier de onderstaande schakelingen aan of het een serie of een parallelschakeling is.
Serie
Parallel
Slide 9 - Sleepvraag
Serieschakeling
Slide 10 - Tekstslide
Serieschakeling
Slide 11 - Tekstslide
Weerstand schakelen
Weerstand serie.
Weerstanden kunnen bij elkaar opgeteld worden:
Rtot = R1 + R2 + …
Spanningen worden bij elkaar opgeteld:
Utot = U1 + U2 + …
Stroomsterkte is overal gelijk:
Itot = I1 = I2 = …
Slide 12 - Tekstslide
Een weerstand van 12 Ohm staat in serie met een weerstand van 5 Ohm. De vervangingsweerstand is
A
17 Ohm
B
7 Ohm
C
8,5 Ohm
D
Kleiner dan 5 Ohm
Slide 13 - Quizvraag
Wat gebeurt er met de stroomsterkte als ik een weerstand in serie toevoeg?
A
Die neemt af
B
Die blijft gelijk
C
Die neemt toe
D
Dat hangt van de weerstand af.
Slide 14 - Quizvraag
Parallel
In parallel splitst de stroomsterkte zich
ITot=I1+I2+I3+.....
Slide 15 - Tekstslide
Parallel schakeling
Dit is een parallel schakeling, je ziet
meerdere stroomkringen.
Nu is de spanning overal gelijk en
wordt de stroomsterkte verdeeld.
Slide 16 - Tekstslide
Een 1 Ohm weerstand is parallel geschakeld met een 10.000 Ohm weerstand. De totale weerstand is ...
A
iets minder dan 1 Ohm.
B
iets meer dan 1 Ohm.
C
5000 Ohm.
D
iets minder dan 10.000 Ohm.
Slide 17 - Quizvraag
In de schakeling zijn drie lampjes parallel geschakeld.
Bereken de stroomsterkte door lampje L1.
Slide 18 - Open vraag
Vijf weerstanden: R1 =10 Ω, R2 = 20 Ω, R3 =30 Ω , R4 = 40 Ω en R5=50 Ω zijn parallel geschakeld en aangesloten op een gelijkspanningsbron van 24 V. Bereken: De stroomsterkte I1 door R1, De stroomsterkte I2 door R2. De stroomsterkte I3 door R3, De stroomsterkte I4 door R4, De stroomsterkte I5 door R5.
Slide 19 - Open vraag
Een waterkoker met een weerstand van 2300Ω en een lamp (I = 0.3A) zijn parallel geschakeld op een stopcontact (U = 230V). Hoe groot is de stroomsterkte uit het stopcontact?
Slide 20 - Open vraag
Aan de slag
3.3 Maken A 32-34 , B 35, 36, 38 C 39, 40,
Slide 21 - Tekstslide
Welk leerdoel kan je nog niet? Geef een getal of meerdere (bijv. 3) 1. Ik kan de weerstand, stroomsterkte en spanning in een parallelschakeling berekenen 2. Ik kan de totale weerstand van parallel geschakelde componenten berekenen 3. Ik kan de weerstand. Stroomsterkte en spanning in een serieschakeling berekenen 4. Ik kan de totale weerstand van in serie-geschakelde componenten berekenen