MH1A 5.3 Sociale Media 24-02-25

24-02-'25
op de tafel: 
leesboek

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

24-02-'25
op de tafel: 
leesboek

Slide 1 - Tekstslide

Welkom 1A
Wat gaan we doen deze les?
  • 10 Minuten lezen: nieuwe aanpak.
  • Huiswerk bespreken 
     (5.2 - 6, 7, 8 > blz. 121).
  • Verder werken in lesboek >
     Socialbesitas / Cookies & Privacy.
leerdoelen:
Je weet:
1) wat Socialbecitas is.
2) wat je daaraan doet.
3) wat je digitale voetafdruk is

Slide 2 - Tekstslide

Lezen: nieuwe aanpak
1) Geen podcasts of luisterboeken meer!
2) Ik noteer welk boek elke leerling leest.
3) Jullie krijgen een 'boekenlegger'. Zet je naam
    erop en houd 'm in 'jouw' boek.
4) Boek uitgelezen? Wees trots op jezelf! Je vult
    een korte vragenlijst in voor een extra cijfer.
5) Begin in een nieuw boek.
6) Eind van het schooljaar gaan jullie
    boeken-speeddaten.
Waarom lezen?
+ woordenschat
+ concentratie
+ begrijpend lezen
+ inleven / fantasie


timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Bespreken 5.2 - 6, 7, 8
Jullie kennen de onderdelen van een tekst:
  • titel
  • tussenkopje
  • alinea
  • afbeelding
  • bron
  • voordelen sociale media
Waarom lezen?
+ woordenschat
+ concentratie
+ begrijpend lezen
+ inleven / fantasie


Slide 4 - Tekstslide

Afsluiting
  • Leervragen: antwoorden?
  • Op donderdag werken we aan het Fictiedossier. 
  • Lever je opdrachten in voor feedback. Dossier compleet: 6/3!
leervragen
1) Wat zijn de voor- en nadelen van Social Media?
2) Hoe zijn teksten opgebouwd?

Slide 5 - Tekstslide

Hele werkwoorden
Werkwoorden (ww) werken. Ze doen iets. 
  • Lopen. Denken. Verdienen. 

Vindproef > Zet er ik / jij / wij voor. Klopt dat?
  • Ik loop. Jij denkt. Wij verdienden.
Let op ww over het weer: daar kan alleen het voor.
  • Onweren > het onweert. Sneeuwen > het sneeuwt.

leerdoel:
ww. herkennen

Slide 6 - Tekstslide

Werkwoordsvorm 1 = de pv
Persoonsvorm (pv) = enige ww. dat zich aanpast.
  • aan de persoon die het doet
  • aan de tijd: tegenwoordige tijd of verleden tijd.
Ik loop de trap af. 
  • andere persoon = Wij lopen de trap af. 
  • andere tijd = Ik liep de trap af.
Vindproef > Zet de zin in een andere tijd. Het woord dat verandert = pv. Tijdproef.

Samen oefenen: Learnbeat 4.1 F opdracht 3

leerdoel:
pv. herkennen

Slide 7 - Tekstslide

Werkwoordsvorm 2 = vdw
Voltooid deelwoord (vdw) = ww. dat aangeeft 
dat iets voltooid is = het is gebeurd. Staat altijd in 
een zin met de hulpww. hebben / worden / zijn.
  • Jan heeft het brood gebakken.
  • Bestellingen worden door hem bezorgd.
  • De broden zijn al snel allemaal verkocht.

Vindproef > Een vdw. begint vaak met ge... / be.../ ver...

Samen oefenen: Learnbeat 4.1 F opdracht 5

leerdoel:
vdw. herkennen

Slide 8 - Tekstslide

Alle werkwoorden samen
Werkwoordelijk gezegde (wwg) = alle ww. in 
een zin. Vormen samen de kern van de zin >
kort gezegd.
  • Jan heeft het brood gebakken.
Splitsbaar ww = ww staat in twee delen in de zin. 
  • De docent geeft het huiswerk op
Wwg met 'te' en 'aan te':
  • Zij zit een spannend boek te lezen.
Samen oefenen: Learnbeat 4.1 F opdracht 7

leerdoel:
wwg. herkennen

Slide 9 - Tekstslide

Mijn (huis)regels
1) Tijdens mijn instructie, luistert iedereen.
     Ik geef per onderdeel aan wat ik verwacht: 
  • zelf werken in stilte
  • samenwerken 

2) Blijf van elkaar en elkaars spullen af. 

3) Na 2 waarschuwingen neem ik maatregelen.

4) Water drinken en gebruik oortjes / koptelefoon = toegestaan. 
5) Laat je plek netjes achter = stoel aanschuiven; tafel en vloer leeg.
doel
verwachting duidelijk maken



Slide 10 - Tekstslide