Bouwkunst in de hofcultuur

Bouwkunst in de Hofcultuur
Florence, Rome en Parijs 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bouwkunst in de Hofcultuur
Florence, Rome en Parijs 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Globaal
Eigenlijk moeten we een tweedeling maken als we het hebben over de bouwkunst uit de hofcultuur: De bouwkunst voor de reformatie en erna. En de drie kernwoorden voor deze kunstdiscipline zijn: paleizen, villa’s en tuinen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Algemene basis
De basis van de architectuur in de Renaissance is de Romeinse architectuur. De Renaissance mensen hebben erg gekeken naar de geschriften van Romeinse schrijvers. Alleen zaten daar geen afbeeldingen bij en wisten ze niet goed hoe het er echt uit heeft gezien in de klassieke oudheid. De kunstenaars uit de Renaissance hebben de Romeinen als voorbeeld en willen net zulke goed dingen maken of de dingen zelf nog beter maken dan de Romeinen. Ze waren vol bewondering voor dit klassieke periode.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken Renaissance bouwkunst
Klassieke bouwelementen:
- zuilen en pilasters (naar (laat-)klassiek voorbeeld)
- fronton, pilasters of halfzuilen als omlijsting van vensters, deuren en muurnissen.
- in portalen werd het triomfboogmotief toegepast. 

De zuilenorden Dorisch, lonisch, Corintisch werden door elkaar toegepast. In hoge muren werden de drie zuilenorden boven elkaar gebruikt, telkens door een horizontale lijst gescheiden.

- opbouw van de gevel volgens het principe van de opbouw van de zuil (basement-schacht-kapiteel)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Griekse Tempel bouwelementen
Fries
Voetstuk
Kapiteel
Timpaan
Schacht
Architraaf

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alberti bouwde in 1451 het Palazzo Rucellai. In Italië bouwde elke rijk geworden bankiersfamilie een palazzo. Deze paleizen kregen naar voorbeeld van het Romeinse atriumhuis een open, vierkante of rechthoekige binnenhof met galerij, de cortile. Daar omheen kwamen vier vleugels die naar buiten een afgesloten symmetrisch geheel vormden. De gevel van deze luxe stadspaleizen kreeg het aanzien van een middeleeuws fort, met een gesloten straatmuur van ruw gehakte, grote stenen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken Renaissance bouwkunst: Palazzo
- rondbogen (als in de vroege middeleeuwen)
- muren zijn dragend en afsluitend
- door een zware kroonlijst was het dak nauwelijks zichtbaar.
- vlakke casetteplafonds, tongewelven of koepelruimtes, koepels soms met dubbele 'schil'.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoem drie kenmerken van
Renaissance architectuur die
je terugziet in het Pallazo Rucelai.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

La Rotonda
In de tijd van de Renaissance wordt een huis buiten de stad populair. Vasari was de eerste die zo’n ‘villa suburbana’ maakte. Palladio springt direct in op deze trend.
Een voorbeeld van zo’n villa is ‘La Rotonda’ uit 1566. Het huis is volledig symmetrisch en heeft een centrale koepel en lijkt hier qua plattegrond erg op het Pantheon in Rome. De plattegrond bestaat dus uit een basis van vierkanten en cirkels. De Geometrische vormen kubus en bol eb verwijst daardoor weer naar de Wiskundige orde die we bij Vitruvius al tegen kwamen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken Renaissance bouwkunst
De villa 'La Rotonda'
Streven naar harmonie:
- symmetrie 
- toepassing van modulen en de gulden snede
- compacte bouwvolumes (cylinder, kubus en halve bol), eenvoudig herkenbare vormen. 
- centraalbouw, voorkeur voor overzichtelijke ruimtes, de schoonheid van het gebouw was belangrijker dan het praktische gebruik.
- horizontaal en verticaal in evenwicht, evenwichtige verhoudingen tussen hoogte, breedte en diepte volgens de richtlijnen van Vitruvius:
    - verticale accenten met vlakke pilasters.
    - horizontale accenten door opbouw in drie lagen, de onderste laag met grote, ruwe rusticastenen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Boogbouw 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Santa Maria Novella was een gotische
kerk. De voorgevel werd door de Leon Battista
Alberti tussen 1458 en 1470 gebouwd in
Renaissancestijl. Geef drie voorbeelden waaraan
je kunt zien dat de gevel in de Renaissance is gebouwd.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vitruvius
Vitruvius schreef 10 delen over architectuur. Volgens hem is de architect een homo universalis. Om goed te kunnen bouwen moet je alle kunsten goed beheersen. Het ideale bouwwerk is volgens hem een bouwwerk dat de verhoudingen van het menselijk lichaam weerspiegeld. Schoonheid is een eenheid van delen waarbij je rekening houdt met maat, verhouding, symmetrie en orde. De mens is de maat van alle dingen. Deze proporties van de mens is een afspiegeling van het goddelijke want de mens is geschapen naar Gods evenbeeld. (Dit hebben we al besproken bij CKV.)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

            Vitruvius (± 85 – 20 v.Chr)
  • Grondbeginselen van de bouwkunst
  • De menselijke maat
  • Vitriviaanse regels
  • Gulden snede
  •  Firmitas, Utilitas en Venustas 
De Romeinse architect Vitruvius heeft met zijn, ‘Handboek bouwkunde’, of zoals het oorspronkelijk getiteld was, ‘De Architectura’, (ca 25 v chr) de grondbeginselen van de bouwkunst in tien boeken netjes op een rij gezet en uit de doeken gedaan. Zo schrijft deze architect onder meer over de theorie van de architectuur, de juiste manier om een stad aan te leggen, bouwmaterialen, Ionische en Dorische tempels en openbare gebouwen. Dit geschrift werd in 1414 gevonden, rijkelijk geïllustreerd en in grote aantallen gedrukt.
Volgens Vitruvius was de mens de maat der dingen. Verschillende vaste verhoudingen vloeiden volgens hem voort uit de harmonie van de kosmos.  Vitruvius schreef in zijn derde boek van ‘De Architectura’:
 ‘Het natuurlijke middelpunt van een lichaam is de navel. Als een mens op de grond ligt met gespreide armen en benen, en men trekt vanuit de navel als middelpunt met een passer een cirkel, dan zullen zijn vingers en tenen de omtrek raken. Zoals het lichaam in de figuur van een cirkel past, zo zal men er evenzeer de lijnen van een vierkant in ontdekken. Wanneer het van de voetzolen tot de bovenkant van de schedel wordt gemeten en deze maat wordt vergeleken met de uitgestrekte armen, zal men dezelfde hoogte als breedte vinden, net als bij een vlak dat met de winkelhaak vierkant is uitgezet.’

Voor gebouwen moest het modulaire systeem toegepast worden. Dit was een middel om de volmaakte harmonie van de verschillende onderdelen met het geheel te combineren. Denk maar aan de gevel die Alberti voor de Santa Maria Novella ontworpen had. In het modulaire systeem neem je een module als vaste maat, bijvoorbeeld de viering van een kerk zoals Brunelleschi dit deed bij de Santo Spirito. Deze module wordt dan gedeeld of vermenigvuldigd, waarbij één staat tot twee een populaire verhouding was. De travee in de zijbeuk wordt dan bijvoorbeeld de helft van de travee van het schip. Zo wordt elk onderdeel van de kerk afgeleid van de module en ontstaat er een harmonische eenheid.
De proporties van de verschillende bouwonderdelen zijn niet willekeurig, maar zijn gebaseerd op vaste verhoudingen. Ook dit gaat terug op Pythagoras en Plato. Pythagoras had ontdekt dat als er twee snaren zijn waarbij de eerste twee keer zo lang is als de tweede, de toon van de lange snaar ook precies twee keer zo laag is. Zo ontstaat wat in de muziek een octaaf wordt genoemd: een verhouding van één staat tot twee. Tussen de lengte en het geluid was dus een duidelijk verband. Uit deze verrassende ontdekking van Pythagoras concludeerden de Grieken dat de gehele natuur, ja zelfs de hele kosmos volgens bepaalde proporties –wiskundig als het ware- in elkaar zat.
In de Renaissance werden deze voorschriften verheven tot de klassieke, Vitruviaanse regels. 
De humanistische, neoplatoonse school van Cosimo de Medici in Florence zag verband tussen de filosofie van Plato en het Christendom. Zoals de mens precies in een cirkel en een vierkant past, weerspiegelen de platoonse kubus, bol en cilinder de universele orde en harmonie. Om Goddelijke harmonie te bereiken, werd gemeten. Elke renaissancearchitect moest een modulair systeem en goede proporties als canon toepassen. Bepaalde verhoudingsgetallen (als in de Gulden Snede) drukten kosmische harmonie uit.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examenvragen
Nu volgen enkele examen uit een oud vwo eindexamen.

Lees de bijbehorende teksten eerst goed door.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst 1
“Proportie is het nemen van een vastgestelde maateenheid, waarmee de onderdelen van een gebouw op elkaar en op het totaal worden afgestemd. Hieruit resulteert het systeem van de evenwichtige verhoudingen. (...) Zonder symmetrie en proportie kan geen enkele tempel een doordacht ontwerp hebben: dat kan alleen als er tussen de geledingen onderling een nauwkeurig afgewogen verhouding geldt; precies als bij een goedgebouwd mensenlichaam.”
uit: Vitruvius, De Architectura, III, 1, eerste eeuw voor Christus

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Romeinse bouwmeester Vitruvius uit de eerste eeuw voor Christus formuleerde ideeën over schoonheid. Hij schreef ;De Architectura', een theoretische beschouwing in tien boeken over de bouwkunst uit de oudheid.
Vitruvius besteedde daarin onder meer aandacht aan bouwmaterialen, watervoorzieningen en technische hulpmiddelen. Maar zijn werk werd in de renaissance vooral gewaardeerd vanwege de theoretische onderbouwing die hij architecten bood.
Leg uit waarom dit in de renaissance zo belangrijk werd gevonden.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De opvattingen van Vitruvius werkten ook door in de feitelijke bouwpraktijk van de renaissance. Dat geldt bijvoorbeeld voor de kerk die je ziet op de afbeelding. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mens van Vitruvius
De architect Vitruvius beschreef de relatie tussen de menselijke figuur en de cirkel en het vierkant. Daarmee maakte hij duidelijk hoe de architectuur de ordeningsprincipes van de natuur zou moeten volgen. In de renaissance werd deze beschrijving door kunstenaars uitgewerkt in tekeningen. De beroemdste is die van Leonardo da Vinci uit ca. 1490, rechts op de afbeelding.



Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit hoe dit gebouw zich verhoudt tot de Vitruviaanse tekening van Da Vinci.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De vormgeving van de kerken die zijn te herleiden tot de Vitruviaanse tekening van Da Vinci, werd niet alleen ingegeven door een voorliefde voor het klassieke schoonheidsideaal. De tekening werd in de renaissance ook vanuit een christelijk-religieus standpunt geïnterpreteerd.

Leg uit waarom de tekening toen ook vanuit een christelijk standpunt werd geïnterpreteerd. Geef daarna aan wat die interpretatie inhoudt en breng deze in verband met de vormgeving van deze kerken.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

ROME
In de 16de eeuw neemt Rome de rol van hoofdstad van de Renaissance over van Florence. In de stad zijn veel plekken in Rome onbebouwd. De pausen zijn heer en meester in Rome en willen dit graag tonen. Zij geven veel opdrachten tot bouw van Nieuwe kerken met beelden en fresco’s. Dit betaalden zijn door aflaten.
Een van die opdrachten is de St Pieter. Er zijn heel veel architecten die zich daar mee bezig gehouden hebben. Denk aan Bramante, Michelangelo en Bernini.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

     Francesco Borromini(1599 - 1667)
  •  Bramante
  •  Rafael 
  •  Michelangelo
  •  Maderno
  •  Bernini
Na de dood van Bramante werd de schilder Rafael gekozen tot nieuwe bouwmeester. Hij sloopte echter het werk van Bramante en maakte een plan voor een kerk in de vorm van een Latijns kruis. Zo zou het gebouw een langwerpig schip krijgen. Rafael kon zijn plan niet uitvoeren, maar had wel een discussie op gang gebracht over de vorm van het gebouw, een discussie die nog tientallen jaren zou voortduren.
In 1547 werd de discussie eindelijk beslecht door paus Paulus III die Michelangelo aanstelde als architect. Hij volgde het oude plan van Bramante. Typisch in zijn stijl bracht Michelangelo pilasters, niches en richels aan in de muren. Hij ontwierp de grote koepel, waaronder het pauselijk altaar zou komen te staan. Na de dood van Michelangelo in 1564 werd het karwei afgemaakt door zijn assistent Giacomo della Porta.
 In de vroege zestiende eeuw verkeerde het gebouw in zo’n slechte staat, dat er een besluit genomen moest worden: renoveren of slopen. Paus Julius II gaf architect Donato Bramante de opdracht een nieuwe kerk te ontwerpen. Bramante ontwierp een gebouw in de vorm van een Grieks kruis, dat wil zeggen een gebouw met vier armen en een centrale koepel. Deze vorm zou symbolisch verwijzen naar de vier windrichtingen van de wereld, met daarboven een hemel. Bramante voerde de sloop van de oude basiliek uit en kreeg daardoor de bijnaam ‘de sloopmeester’. Hij stierf echter tijdens de bouw in 1514, toen alleen nog de funderingen voor het koor waren gelegd.
Ondanks de besluiten van Michelangelo was de discussie over centraalbouw versus rechthoekige bouw nog niet helemaal voorbij. Tijdens het Concilie van Trente werd besloten dat moest worden doorgegaan met de bouw van een rechthoekige basiliek. Daarvoor werd architect Carlo Maderno aangesteld. Hij moest Michelangelo’s plan letterlijk verlengen. De kerk kreeg nu alsnog de vorm van een Latijns kruis. Maderno ontwierp ook de klassieke façade, die gebouwd werd tussen 1607 en 1612. Hierdoor is echter de koepel van Michelangelo alleen nog van een grote afstand goed te zien.
De laatste beroemde architect die aan de Pieterskerk heeft gewerkt, is Gianlorenzo Bernini. Hij moest door de aanleg van een groot plein voor de kerk de koepel van Michelangelo beter zichtbaar maken. Hij creëerde een ovalen zuilengalerij met Toscaanse zuilen om het Pietersplein heen. Deze zuilen stralen symbolisch twee armen uit om de pelgrims van over de hele wereld te omarmen bij hun aankomst.
Sint Pieters Basiliek

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

- In opdracht Paus Julius II
- Bramante: rond met kapellen
- Rafael: Latijns Kruis
- Michelangelo: Koepel
- Maderna: Gevel
- Bernini: St. Pietersplein

- Mozaïeken i.p.v. schilderingen i.v.m. vocht.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                    Donato Bramante (1444 - 1514)
                 Tempietto (1502)
vorm van een Grieks kruis met in
het hart een grote koepel
Deze kerk is revolutionair wat betreft plattegrond. Het gaat uit van een Grieks Kruis en een koepel (idee van Bramante) Voorheen was de heilige plek in de kerk helemaal achterin nu wordt het altaar onder de koepel (Michelangelo)geplaatst en staat het daarmee minden in de kerk. Nog steeds streeft met naar volledige symmetrie en harmonie.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reformatie en Contrareformatie
De bouw van de St Pieter leidde tot groot protest. Vooral de Duitse priester Luther uitte veel kritiek en door de vele handelscontacten verspreidden die protest zich snel over voornamelijk noord Europa. Dit leidde uiteindelijk tot de Reformatie: het protestantisme. De kerken moeten soberheid uitstralen en de kerk moet meer geld beschikbaar stellen om armoede te bestrijden. Er ontstaat vanuit de katholieke kerk een tegenbeweging om weerstand te bieden aan het opkomende protestantisme. Deze beweging wordt de Contrareformatie genoemd. In de bouwkunst zien we dat de kerken extra rijkelijk versierd worden en in Rome ontstaan brede wegen en prachtige pleinen met grote fonteinen. De Barok is geboren.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ARCHITECTUUR
BAROK
Tussen 1656 en 1667 construeerde Bernini het Sint-Pietersplein in Rome, het plein voor de Sint-Pietersbasiliek, in opdracht van paus Alexander VII.
In Rome ontstaat de Barok. Hierbij gaat men vrijer om met de regels uit de klassieke oudheid. De Franse Barok is veel later en is veel minder beweeglijk en theatraal dan de Italiaanse Barok. Barok kenmerkt zich ook dat zij interdisciplinair werken: Bouwkunst en beeldhouwkunst worden vaak gemengd met.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Barok
  •   Contrareformatie
  •   Pracht en praal
  •  Rome
  •  St Pieter
  •   Lodewijk XIV
  •   Versailles
  •   Tuinen
  •   Propaganda
Door de Reformatie van Luther en Calvijn, werd de macht van de kerk van Rome in twijfel getrokken. Om dit verlies aan macht en invloed tegen te gaan, begon de kerk van Rome met een aanval op de 
Reformatie. Dat was de Contrareformatie (dus de actie tegen de hervorming).
 Door een overvloed aan beelden, pracht en praal in de kerken aan te brengen, door nieuwe kerken te bouwen die wervelden van goud en beelden, probeerde de kerk nieuw aanzien te krijgen bij de gelovigen. 
Wanneer je een kerk stapte zou je helemaal overdonderd moeten worden: door de emotie en expressie op de gelaten van de beelden, door de meeslepende dramatiek en dynamiek, door de overtuigingskracht die er in de plafondschilderingen tentoongesteld werd, hierdoor zou je als gelovige helemaal weer moeten geloven in de kerk van Rome
Versailles is een enorm paleis, het is gebouwd in Neoclassicistische stijl. Het interieur is afwisselend Barok en Neoclassicistisch van karakter. Het hele paleis ademt een sfeer van grandeur uit.
Alles is groots van opzet: de enorme schilderijen, spiegels, zalen, hallen enz. 
Ook de tuinen bij Versailles passen in dit grootse geheel. In deze tuinen zijn de perken en paden en fonteinen in geometrische 
vormen aangelegd. Vijvers zijn opgesierd met fonteinen. De fonteinen zijn opgebouwd uit beelden die vaak naar de klassieke mythologie verwijzen. Deze verwijzingen naar de klassieke mythologie zag je vaak ook op schilderijen, soms werd dan de plaats van een van de 
mythologische figuren ingevuld door Lodewijk zelf. 
Lodewijk XIVe liet zich heel veel vereeuwigen, om zijn macht te tonen, en te versterken. Zijn paleis in Versailles laat dat op alle mogelijke manieren zien. Eén van de belangrijkste portretten is het staatsie- portret geschilderd door Rigaud. Daarop zie je hoe hij weergegeven is met zijn koningsmantel, en wat opvalt is dat hij een heel sierlijke pose aanneemt (de koning deed op jonge leeftijd veel aan ballet). Lodewijk XIVe wordt de zonnekoning genoemd: de zon is een allegorie voor zijn koningschap. 
In Versailles leefde de hele hofhouding van Lodewijk XIVe. In het paleis hingen schilderijen die de triomfen van Lodewijk toonden, er waren bustes van Lodewijk XIVe. Ook liet Lodewijk XIVe een serie wandtapijten (Gobelins) maken naar een ontwerp van hofschilder: Charles Lebrun, waarop Lodewijk aan het werk te zien is: je ziet hem de Gobelin-fabriek bezichtigen, of de academie van de wetenschappen.  Dit alles lijkt op propaganda voor de koning. Alle kunst waarmee de koning zich omringt, prijst en verheerlijkt de koning. 

Slide 30 - Tekstslide

https://historiek.net/homo-universalis-betekenis/84731/